Direct naar artikelinhoud
NieuwsKleurenpalet

Waarom wordt alles beige? Kleurloosheid is een bewuste keuze, bewijst deze studie

Kleurloosheid is een bewuste keuze geworden, zo bewijst een studie van Cath SleemanBeeld RV

Het is niet alleen uw gazon. Kleur lijkt weg te trekken uit alles wat ons omringt - onze interieurs, ons straatbeeld en zelfs ons kinderspeelgoed. Maar waarom denken we eigenlijk dat beige beter is? 

Het begon, zoals elke grote revolutie, op Instagram. Iemand deelde een filmpje van haar trip naar de Cinque Terre, het beroemde werelderfgoed langs de Italiaanse kust. “De kleuren zijn helemaal niet zo fel als geadverteerd, en het is hier belachelijk druk”. Eén swipe verder en we belanden in Mexico, waar een vakantieganger geen zonnecrème mag dragen zodat het beschermde koraalrif niet verder zou afbleken. Achter mijn scherm en achter mijn haag staat de buurman met de handen op zijn heupen naar zijn pipse pelouse te staren. “Ik weet dat ik niet mag sproeien, maar dit is toch heel erg triest.”

De wereld wordt steeds doffer, en niet enkel omdat tijden, getijden en klimaat het pigment bekampen. Kleurloosheid is een bewuste keuze geworden, zo bewijst een studie van datawetenschapper Cath Sleeman. Zij dook in de archieven van verschillende Britse wetenschapsmusea waar ze meer dan zevenduizend alledaagse voorwerpen, zoals een klok, een schrijfmachine, een weegschaal en een telefoon onder de loep nam om te bekijken hoe deze de afgelopen tweehonderd jaar veranderd zijn van kleur en van vorm. Haar bevindingen goot ze in een grafiek die online ondertussen gretig gedeeld wordt. 

Aan de linkerzijde, waar de oudere voorwerpen samengevat worden, valt op hoe de aardetinten van het gebruikte leder, hout en metaal de overhand hebben, om in het midden te evolueren naar gekleurde kunststof en later uit te doven en steeds grauwer te worden, op wat schreeuwerige logo’s na. “Onze gebruiksvoorwerpen zijn over de jaren heen grijzer en rechthoekiger geworden”, was het droge besluit van de Science Museum Group.

Sad beige

Sheehan Quirke, die het populaire Twitteraccount The Cultural Tutor runt, ging dieper in op het werk van Sleeman en toont in een viraal draadje grafieken van hoe ook de kleuren van onze auto’s, van ons vasttapijt, van onze kleding, van onze muurverf en zelfs van McDonalds-filialen over de jaren heen evolueerden naar een palet van grijs, beige en greige. 

Twitter bericht wordt geladen...

Op Tiktok voert de Amerikaanse bibliothecaris Hayley DeRoche onder het pseudoniem @sadbeige dan weer de strijd tegen vale kinderkleding en -spullen die ze online tegenkomt. Ze toont filmpjes van kinderfeestjes met beige springkastelen, beige vlaggetjesslingers en beige verjaardagskronen.

Misvatting

Een deel van de reden waarom beige overal is, is omdat het naadloos aansloot bij de minimalistische Japandi (Japan en Scandinavië)-trend die onze interieurs en garderobes overnam. Maar onze fascinatie voor fletsheid is meer dan een trend, bevestigt meubelontwerper, interieurarchitect en docent aan de Universiteit Antwerpen Axelle Vertommen. “In principe is kleur nu weer volop in opmars in interieur, maar het klopt dat er doorheen de twintigste en eenentwintigste eeuw steeds minder kleur gebruikt wordt. Dat zag je bijvoorbeeld ook op de meubelbeurs in Milaan - verschillende merken presenteerden gekleurde stuks, maar iedere stand was wit of beige gekalkt.”

Chromofobie

Een belangrijke oorzaak, zegt Vertommen, is de zwart-wit fotografie, die ons beeld van bijvoorbeeld modernistische architectuur heel erg bepaald heeft. Terwijl die gebouwen vaak wel gekleurde accenten bevatten zoals een pilaar of de onderkant van een luifel die verloren gingen in de beperkte pixel van toenmalige beeldcultuur. Daardoor associëren we grote architecturale meesters vaak met witte gebouwen, en dus ingetogen paletten, met een superieure esthetiek. Die misvatting gaat eigenlijk al terug sinds de oudheid, schrijft kunsthistorica Jacqueline Lichtenstein in haar boek The Eloquence of Color (1993). Zo worden de Grieken als meesters van de goede smaak steevast vereenzelvigd met blank marmer, terwijl historici en nieuwe technologieën ondertussen aangetoond hebben dat die beelden, en zelfs het Parthenon, destijds allicht in felle pigmenten gehuld waren, tinten die door oxidatie en stof vervaagden. Renaissancekunstenaars, die zich op deze oude beelden baseerden, verspreidden zo verder het idee dat artistieke verfijning gelijk stond met lijn, niet met kleur, en dat hoogwaardige kunst geen kleur behoefde als afleiding. De Schotse kunstenaar en kleuranalist David Batchelor noemt dit fenomeen ‘Chromophobia’. “Het Westen associeert kleur met anders zijn, met overdadigheid, met andere culturen, met vrouwelijkheid, met vulgariteit en frivoliteit”, schrijft hij in zijn gelijknamige boek.

Kleur is vooral vollenbak persoonlijkheid. Niet-neutraal. Het is om die reden dat makelaars mensen vaak afraden om felle kleuren te gebruiken in hun interieur, zodat potentiële kopers niet afgeschrikt zouden worden omdat ze zichzelf niet kunnen visualiseren in dat huis. Keihard voor kleur kiezen staat dan ook haaks op de verkrampte, vale veiligheid van het gebroken wit dat zich ‘lekker makkelijk’ met alles laat combineren. 

“Mensen houden vaak wel van kleur, maar durven er niet voor te kiezen omdat ze bang zijn dat het te overheersend zal zijn”, zegt Vertommen. “Terwijl er ook zoveel rustgevende kleuren zijn. Kijk gewoon al naar de natuur, naar bloemen, naar terracotta of geoxideerd koper. Kleur hoeft niet te schreeuwen, al mag ze het van mij wel. Is er bovendien iets overweldigenders dan een volledig witte ruimte?”