Direct naar artikelinhoud
OpinieZomerspraakmakers

De vraag van Mark Elchardus: hoe vinden we een gedeeld verleden en een gezamenlijke toekomst?

De vraag van Mark Elchardus: hoe vinden we een gedeeld verleden en een gezamenlijke toekomst?
Beeld Jenna Arts

In deze reeks leggen opiniemakers van De Morgen een brandende kwestie voor aan een gastauteur naar keuze. Deze reeks verschijnt op maandag en donderdag in augustus.

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en De Morgen-columnist.

Dag Amir, Eén van de stichtingsmythes van de westerse cultuur – Vergilius’ Aeneis – geeft een mooie definitie van identiteit. Als Aeneas het verslagen, brandende Troje verlaat, draagt hij zijn oude vader op zijn schouders, houdt hij zijn kind bij de hand en neemt hij in de plooien van zijn mantel zijn goden mee. De tocht waaraan hij begint ligt in het verlengde van zijn verleden, is gericht op het geluk van zijn kinderen en wordt geleid door zijn waarden. Zo trekken wij van generatie tot generatie… en trekt de migrant van plek tot plek.

Mark Elchardus Beeld Thomas Sweertvaegher

Wat dan als gevestigden en nieuwkomers samenkomen op eenzelfde plek? Wordt dat ook eenzelfde bestemming? Moet de migrant zijn vader en goden vergeten, zijn kind in een ander verleden en onder nieuwe waarden plaatsen? Dat lijkt me moeilijk. Vele migranten willen dat ook niet. Moet iedereen zijn verleden vergeten, louter individu worden? Dat lijkt onmogelijk én onwenselijk. Een leven dat bestaat uit “ik ben ik” herhalen en selfies maken, is leeg. Gaan we naast elkaar leven, elk met zijn eigen verleden, eigen goden, eigen kijk op de toekomst. Wie rondkijkt in de wereld ziet hoe vaak dat leidt tot strijd, burgeroorlog, mensen die vluchten voor etnisch geweld. Hoe doen we dat Amir, een gedeeld verleden vinden en een gezamenlijke toekomst. De vraag houdt me al lang bezig en ik had graag je mening gekend.

Het antwoord van Amir Bachrouri: ‘De multiculturele samenleving is geen ponykamp’

Amir Bachrouri is voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad. Deze bijdrage schrijft hij in eigen naam.

Amir BachrouriBeeld Geert Van de Velde

Dag professor Elchardus,

Wat een boeiende vraag! Het is een kwestie die mezelf ook geregeld bezig houdt. Van een gemeenschappelijke identiteit is in onze multiculturele samenleving nauwelijks sprake. Hoe komt het dat die gedeelde bestemming na al die migratiegolven verder weg dan ooit lijkt?

Mijn geschiedenislerares zei ooit dat de geschiedenis de achteruitkijkspiegel van de toekomst is. Weten van waar je komt, is noodzakelijk om te weten waar je naartoe gaat. Daarin een gedeeld verleden vinden, is niet gemakkelijk. Wie bepaalt wanneer dat verleden begint? Begint dat vanaf de Tachtigjarige Oorlog of pas na de komst van de eerste arbeidsmigrant?

Dat verleden lijkt me moeilijk aan te passen. Gedane zaken nemen geen keer. In zekere zin is zo’n gedeeld verleden dus relatief. De zoon van een Griekse migrant die stilstaat bij zijn roots put daar inspiratie uit. Evenmin is er een probleem met de islamitische kleindochter van een Turkse mijnwerker die thuis graag een hoofddoek draagt als voortzetting van diens religieuze overtuiging. Zo verschilt ook het verleden van de West-Vlaamse boerenzoon met dat van een Amerikaanse expat.

Problematisch wordt zo’n verdeeld verleden wél wanneer we het gaan romantiseren door er een beeld van op te hangen dat nooit heeft bestaan. Zo stel ik vast dat jongeren van Marokkaanse origine zich wel eens beroepen op hun Marokkaanse identiteit. Als vorm van loyaliteit aan hun afkomst en afkeer jegens onze, of liever: hun samenleving. Vraag je door op die identiteit, dan blijkt de kennis daarover zeer beperkt. De landstalen spreken, de grote Marokkaanse steden benoemen, een handvol historische gebeurtenissen en publieke figuren opsommen: er is nauwelijks iemand die erin slaagt.

Maar misschien is het verleden wel gedeelder dan wij op het eerste gezicht zouden vermoeden? Neem nu de Tweede Wereldoorlog, een kantelpunt in onze geschiedenis. Weten die jongeren - en bij uitbreiding onze hele samenleving - dat Noord-Afrikanen en Sub-Saharaanse Afrikanen in 1940 meestreden tegen Nazi-Duitsland? Kennen we het belang van de islamitische filosoof Averroes in de ontwikkeling van het humanisme en de Verlichting? Is er plek in ons collectief geheugen voor de Marokkaanse sociologe Fatima Mernissi (1940-2015) die een oeverloze strijd voor de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen leverde, en aan wie de Vrije Universiteit Brussel een leerstoel wijdde? Realiseren we ons dat we de sinusregel aan de Arabieren te danken hebben? En hoeveel leren we onze kinderen over de kolonisatie? Enzovoort.

Misschien is dit wel ons grootste probleem: dat we als samenleving met onszelf in de knoop liggen omdat we ons verleden verloochend hebben. Waardoor we nooit hebben kunnen definiëren welke normen en waarden nodig zijn om te slagen in onze samenleving.

Ultramarathon

Denk aan de sociale mobiliteit die de arbeiderskinderen in de tweede helft van de vorige eeuw hebben doorgemaakt: met een achterstand begonnen zij aan een sociaal-economische marathon waarin zij zich op de sociale ladder moesten opwerken. De democratisering van het onderwijs heeft dat proces versneld. Maar, en dat is de grote maar: het proces van sociale mobiliteit is geen ponykamp. Wie opklimt, verwerft in de eerste plaats flink wat cultureel kapitaal - je verbreedt je horizon en ontcijfert de culturele codes in de samenleving. In de tweede plaats is er ook verlies: je neemt afstand van de gewoonten uit je eigen omgeving en je breekt met het evidente levenspad dat voor je was uitgestippeld. Je vervreemdt van je ouders die op de lagere treden van die ladder blijven steken.

Die sociaal-economische marathon verschilt niet veel van het parcours dat jongeren met een migratieachtergrond vandaag moeten lopen. Behalve dan dat er een etnisch-culturele component bij komt. Deze wordt vaak genegeerd uit schrik om van racisme beticht te worden. Soms worden hindernissen voor deze jongeren - die niet van dialect naar standaardtaal moeten springen maar een compleet nieuwe taal leren - immers door de ‘eigen’ gemeenschap opgetrokken. Jongeren die opklimmen krijgen het verwijt “verbelgd” te zijn; het wahabisme belemmert deelname aan de samenleving. Dat bemoeilijkt de zaken.

Wie een (ultra)marathon loopt, hoopt op aanmoedigend publiek. Dat publiek zijn wij, de burgers. Alleen zie ik niet zo veel volk langs de lastige weg. Ter rechterzijde ontkent men wel eens dat er een forse achterstand valt in te halen en blijft men - om in de beeldspraak te blijven - liever thuis dan langs de kant in de regen te komen supporteren. De linkerzijde daarentegen vindt een marathon lopen bij voorbaat al een te grote inspanning: heersend racisme zou een looppoging even zinloos als overbodig maken.

Een loper met ambitie heeft behalve publiek nood aan een degelijke sportuitrusting. Een goede kennis van de culturele codes, een sterk cultureel kapitaal en een goede talenkennis vergemakkelijken het lopen. Goede trainers in de vorm van jeugdwerkers, ouders en leerkrachten die het beste in jou naar boven halen, maken het verschil.

Taal als belangrijkste spelregel

Op naar de eindbestemming van de marathon: ‘onze gemeenschappelijke toekomst’. Dat vraagt algemeen geldende spelregels in een samenleving die dikwijls meer een ‘naastenbeleving’ lijkt. We rijden nog altijd langs elkaars cafés en verenigingen heen, onze scholen en stadswijken zijn ondanks alle goede voornemens nog al te makkelijk op te delen in gekleurd of niet.

Taal is daarbij de belangrijkste spelregel om te kunnen communiceren. Aan wil om de taal te leren ontbreekt het nieuwkomers zelden. Juist daarom is het onze taak om die wilskracht aan te moedigen.

Soms weegt het wel zwaar, professor. Dat we nog zoveel te leven hebben met elkaar, maar daartoe nooit de kans krijgen omdat iedereen op zijn eigen eiland blijft voortleven. Zo’n gedeelde toekomst zal er een zijn waarin we allemaal met elkaar werken, met elkaar studeren, met elkaar uitgaan, met elkaar huwen, met elkaar bevriend raken, elkaars overtuigingen respecteren.

Ongetwijfeld kunnen we proberen al die zaken via een burgerschapsakte af te dwingen, maar ik geloof veeleer in emancipatie via de klassieke structuren: het onderwijs, de arbeidsmarkt, het verenigingsleven, stadsontwikkeling … Via die plekken kun je mensen voorbereiden op hun marathon en structurele verandering bereiken. Heilige huisjes zullen dan gesloopt moeten worden. Tekenend in dit debat is de uitvinding van de deradicaliseringsindustrie die middelen opslokte die beter in het onderwijs geïnvesteerd waren om de kritische geest van jongeren aan te wakkeren.

Wanneer in datzelfde onderwijs nog te veel scholen bestaan uit een concentratie van kansarme jongeren of kansrijke jongeren is een beleid gericht op sociale mix nodig om die twee werelden samen te smelten. Waarin schuilt de angst toch om die sociale mix te verplichten? Is het de angst dat de eigen kroost uiteindelijk zonder medailles zal achterblijven? Of is het een verkapte manier om in de concentratiescholen de lat lager te leggen voor ‘arme jochies die het al zo moeilijk hebben’? Van het racisme van de lage verwachtingen gesproken.

Zo’n pleidooi steekt schril af tegen de symbooldiscussies die ons in de greep houden: we breken ons het hoofd over inclusieve woordenboeken maar laten kinderen die niet weten wat een lemma is ongemoeid; het debat over onverdoofd slachten heeft immense mobilisatiekracht maar over de maatschappelijke achterstelling op de arbeidsmarkt en in het onderwijs blijft de verontwaardiging uit.

Als we dus werk willen maken van die gezamenlijke toekomst, dan zal het broodnodig zijn om meer ruimte te geven aan de kritische medeburgers met een migratieachtergrond. Niet als vertegenwoordiger van deze of gene gemeenschap, een erfenis uit het mislukte doelgroepenbeleid, wel als individuen met een relevante stem. Zij zitten namelijk in de meest complexe situatie: tussen blind en doof links, hard rechts, de samenleving en de ‘eigen’ etnisch-culturele gemeenschap.

De oplossing schuilt erin de opkomende generatie en nieuwe stromen migranten voor te bereiden op hun sociaal-economisch én etnisch-culturele marathon. Een betere toekomst is tenslotte wat de migrant najaagt. Laten we diezelfde droom ook zelf najagen. Samen met de burgers die te lang met muntthee en koekjes zijn gesust en wier emancipatie en verheffing zo is tegengehouden.

Roept u mee uw keel schor vanop de zijlijn, professor?

Maandag: Bart Eeckhout heeft een vraag voor Sofie Marien, over politiek vertrouwen en democratische innovatie