Direct naar artikelinhoud
AnalyseWaterschaarste

Wat betekenen de steeds drogere zomers voor ons drinkwater? ‘Aan de Maas is het stilaan alle hens aan dek’

Wat betekenen de steeds drogere zomers voor ons drinkwater? ‘Aan de Maas is het stilaan alle hens aan dek’
Beeld ANP

De droogte blijft maar aanhouden, en dat zal de komende zomers wellicht vaker gebeuren. Wat betekent dat voor ons drinkwater? Blijft dat zomaar uit de kraan stromen? Vier vragen over het drinkwater in Vlaanderen. ‘Aan de Maas is het stilaan alle hens aan dek.’

Over hoeveel drinkwater beschikt Vlaanderen precies?

“Eigenlijk is de waterbeschikbaarheid in Vlaanderen vergelijkbaar met die van enkele landen in Noord-Afrika.” Dat zegt hydroloog Patrick Willems (KU Leuven). Van alle OESO-landen heeft de regio Vlaanderen en Brussel immers de op drie na laagste ‘waterbeschikbaarheid’ per persoon. Jaarlijks kunnen we rekenen op 1.100 tot 1.700 kubieke meter water. In Europa hebben enkel Italië en Tsjechië minder water per persoon.

“Dat komt omdat we met zo veel mensen op een kleine oppervlakte wonen”, zegt Willems. “Vergelijk dat met bijvoorbeeld Nederland: daar is vier tot vijf keer meer zoet water beschikbaar dan bij ons. Dat heeft natuurlijk te maken met de Rijn, die veel smeltwater aanvoert uit de Alpen dat deels gestockeerd wordt in het IJsselmeer. Daardoor heeft Nederland grote reserves.” Die heeft Vlaanderen absoluut niet. De grote rivieren die wij hebben, zoals de Schelde, Leie, Maas en IJzer, zijn allemaal regenrivieren.

In absolute aantallen blijven de Vlaamse cijfers wel om van te duizelen. In 2020 – het laatste jaar waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij volledige cijfers geeft – produceerden we 379 miljoen kubieke meter drinkwater. Ongeveer 10 procent daarvan werd aangevoerd uit Wallonië.

Grosso modo zijn er twee grote bronnen voor drinkwater: oppervlaktewater (lees: rivieren) en grondwater. Slechts een kleiner deel van het drinkwater komt dus uit Wallonië of wordt gerecycleerd uit afvalwater. De verhouding tussen oppervlaktewater (52 procent) en grondwater (48 procent) is ongeveer gelijk.

Heel specifiek is er één rivier die cruciaal is voor Vlaanderen: de Maas. Die voorziet het Albertkanaal en het Netekanaal van water. Het Antwerpse waterbedrijf Water-link haalt daar ongeveer 40 procent van alle drinkwater voor heel Vlaanderen uit. “Eigenlijk is dat dus regen die in Noord-Frankrijk en Wallonië neervalt en in de Maas terechtkomt”, zegt Willems.

Waarvoor gebruiken we ons drinkwater?

Gezinnen blijven de grootste gebruiker van drinkbaar water met meer dan 200 miljoen kubieke meter kraantjeswater per jaar, goed voor de helft van het verbruik. Met een kleine 90 miljoen kubieke meter volgt de industrie, dan het opwekken van energie (11 miljoen kubieke meter) en pas dan de landbouw (9 miljoen kubieke meter drinkwater).

Volgens studies ligt het gemiddelde waterverbruik van een Vlaming op ongeveer 100 liter water per dag. Daarmee doen we het net iets zuiniger dan de gemiddelde Europeaan. “Maar dat is wel allemaal water van hoge kwaliteit”, zegt hydroloog Marijke Huysmans (VUB). “Toch gebruiken we dat ook voor het doorspoelen van toiletten, het besproeien van tuinen of de wasmachine. Dat is niet nodig.”

Net daarom zeggen experten als Huysmans en Willems al langer dat gezinnen meer hemelwaterputten moeten installeren. De Vlaamse regering volgt hen daarin en wil daarom de regels verscherpen: ook wie grondig verbouwt of werken laat uitvoeren aan de afwatering, moet vanaf volgend jaar een regenput laten steken.

Hoewel ook de waterbedrijven, die ons drinkwater oppompen, pleiten voor zulke regenwaterputten, plaatsen ze er een stevige kanttekening bij. “Nu is het zo dat we pieken in het drinkwatergebruik zien in periodes waarin wij dat kunnen missen als kiespijn”, zegt Carl Heyrman, directeur van AquaFlanders, dat alle waterbedrijven vertegenwoordigt. “Bij hoge temperaturen of hittegolven moeten wij soms tot anderhalve keer meer drinkwater voorzien dan normaal omdat regenwaterputten dan droog staan. We moeten dus niet alleen grotere putten voorzien, ze moeten ook beter beheerd worden, misschien eerder collectief.”

Nog een manier waarop we verspilling van drinkwater kunnen tegengaan: door lekken in de waterleidingen te dichten. In 2020 vloeide zo 57 miljoen kubieke meter water weg. “Ik weet dat zo’n cijfer hallucinant lijkt”, zegt Heyrman. “Maar als je dat afzet tegenover de 87.000 kilometer aan leidingen komt dat neer op een scheurtje van vijf millimeter om de 24 kilometer.” Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg. Toch is dat exact wat waterbedrijven doen, via allerlei nieuwe technieken. “Maar dat kost enorm veel geld”, zegt Heyrman. “Daar moeten we rekening mee houden, want dat zal uiteindelijk deel uitmaken van de drinkwaterfactuur.” Kraantjeswater zou dus wel eens duurder kunnen worden. Dat bleek maandag bijvoorbeeld uit de tariefplannen die VTM Nieuws kon inkijken.

“Nochtans, als we ons qua waterlekken met andere Europese landen vergelijken, doen we het eigenlijk lang zo slecht niet”, zegt Heyrman. Ook voor het verbruik van gezinnen geldt dat dus. Toch is dat misschien dé les voor Vlaanderen: we doen het lang niet slecht, maar door de waterschaarste hier moeten we simpelweg de beste leerling van de klas worden.

Wat betekenen de steeds drogere zomers voor ons drinkwater? ‘Aan de Maas is het stilaan alle hens aan dek’
Beeld Sven Franzen

Zet klimaatverandering ons drinkwater onder druk?

“Vroeger hadden we geen grote problemen met watervoorziening in Vlaanderen”, zegt Willems. “Alle jaren hadden we tijdens de zomermaanden wel een beetje regen. De infrastructuur was daar ook op voorzien: het was altijd net in orde. Maar nu beginnen we te merken dat die infrastructuur niet meer aangepast is.”

Door de klimaatverandering worden onze zomers droger en de periodes van regenval intenser. “Eigenlijk verwachten we dat de totale hoeveelheid neerslag zelfs lichtjes zal toenemen”, zegt Huysmans. “Maar het zijn de patronen die veranderen, met lange periodes van droogte en meer extreme neerslag. Daarom zijn het vooral die droge zomermaanden waarin we problemen verwachten.”

Vlaanderen heeft jarenlang ingezet op het zo snel mogelijk doen afvloeien van water richting de zee. De laatste vijftig jaar zijn we driekwart van onze natte gebieden kwijtgeraakt en is een groot deel van Vlaanderen verhard. Daardoor loopt zo’n 60 procent van onze regen weer weg naar de zee via de rivieren en riolering.

Niet alleen zorgt dat ervoor dat de bodem het water niet voldoende vasthoudt om het grondwaterpeil hoog te houden, ook kan het zorgen voor lege rivierbeddingen. Dat geeft twee problemen. Het eerste ligt voor de hand: het debiet is te laag. Maar een extreem laag debiet leidt er ook toe dat de verontreiniging in het water er niet meer uit gezuiverd kan worden. Het gaat hand in hand met een ander fenomeen: de verzilting van zoet water. Hoe lager het waterpeil, hoe meer zout water de kans heeft om op te rukken vanaf de kust. “Elke droge zomer zien we dat meer en meer gebeuren, nu al tot plaatsen waar drinkwaterbedrijven normaal drinkwater innemen”, zegt Willems.

Experten kijken vooral met argusogen naar de Maas, die het drinkwater voor zo’n 7 miljoen Belgen en Nederlanders voorziet. Wanneer het debiet van de Maas onder de 60 kubieke meter per seconde zakt, mogen Vlaanderen en Nederland volgens het Maas-afvoerverdrag elk 25 kubieke meter per seconde gebruiken. Zo blijft er 10 kubieke meter per seconde over voor de natuur.

In dat scenario is er geen probleem. “Maar wel als het debiet in de Maas verder zakt, richting de 40 tot 30 kubieke meter per seconde”, zegt Willems. “Op dat moment mogen Vlaanderen en Nederland elk nog maximaal 10 kubieke meter onttrekken om genoeg over te laten voor de natuur. Als dat zich voordoet, zullen we harde keuzes moeten maken.”

Er bestaan afschakelplannen. Een eerste stap is om water terug te pompen bij sluizen om stroomopwaarts voldoende (drink)water te kunnen onttrekken. Ook gaan de watervangen, waar water wordt onttrokken voor landbouw en natuur, voor de helft dicht. “Dat gebeurt nu al voor een deel in de Kempische kanalen”, zegt Willems.

In een tweede stap gaan eerst de pleziervaart en dan de beroepsvaart in groepen door de sluizen. Elke keer als een sluis opent, vloeit er immers water weg dat stroomopwaarts nodig is. Willems: “Helpt dat niet, dan gaan de watervangen voor 80 procent dicht. Als dat onvoldoende is, gaat de scheepvaart volledig op slot. En tot slot kunnen we bedrijven verbieden water te onttrekken. Maar de economische impact daarvan is gigantisch.”

Momenteel zitten we aan een debiet van rond de 45 kubieke meter per seconde. “Het begint toch sterk te zakken”, zegt Willems. “Als het zo kurkdroog blijft, kunnen we tegen half september aan die grens van 30 kubieke meter zitten. Daar maak ik me zorgen over. Stilaan is het ginds alle hens aan dek.” Zeker omdat er geen regen in het verschiet ligt.

Eind september in 2019 en 2020 scheerden we al rakelings langs die grens. Dat wordt de thriller van de komende zomers: aan welke kant van die grens komen we terecht? RIWA-Maas, dat de Nederlandse waterbedrijven langs de rivier verenigt, publiceerde dit jaar een studie over de gevolgen van de klimaatopwarming op de watervoorziening in de Maas. Uit alle scenario’s blijkt dat er langere periodes van laag debiet zullen zijn in de zomermaanden en het dus moeilijker wordt om te voldoen in de drinkwaterbehoefte.

Wat moeten we doen om water uit de kraan te laten komen?

Het was de droogte van 2017 die de drinkwaterbedrijven echt wakker geschud heeft. “Plots merkten we dat de problemen die vroeger occasioneel voorkwamen, structureel werden”, zegt Heyrman. “Het probleem is niet zozeer dat er onvoldoende water is op jaarbasis. Wel dat het niet op elk moment (vooral in de zomer, PG) zo zal zijn. Dus moeten we op zoek naar manieren om gedurende het hele jaar voldoende drinkwater te hebben.”

Prioriteit nummer één is het stockeren van (grond)water, dat nu nog veel te snel wegvloeit. “Wanneer het regent in de winter, hebben we eigenlijk overschotten”, zegt Heyrman. “We moeten manieren vinden om die te stockeren tot de zomer. Daarnaast bewijst de actualiteit rond PFOS ook dat we absoluut moeten zorgen dat onze bronnen niet vervuild raken. Dat water moeten we absoluut vrijwaren voor onze kinderen.”

Ten tweede gaan waterbedrijven meer samenwerken. Bijvoorbeeld door leidingen beter op elkaar aan te sluiten. Zo kan drinkwater vanuit de meer waterrijke Kempen, Limburg en het Albertkanaal naar het westen van het land stromen. Daarnaast investeren ze samen in onderzoek en nieuwe technologieën om de gevolgen van de opwarming op te vangen. Zo zetten ze in op de ontzilting van brak water – tussen zout en zoet water om het piekverbruik in de zomer op te vangen.

Het oppompen van drinkwater uit oppervlakte- en grondwater zal de hoeksteen blijven. Al zullen we ook steeds meer moeten kijken naar alternatieven. “Kunnen we niet meer gezuiverd huishoudelijk afvalwater hergebruiken?”, zegt Huysmans. “Nu al zuiveren rioolbeheerders zo’n 800 miljoen kubieke meter water per jaar. Dat is meer dan twee keer zoveel als het volume drinkwater in Vlaanderen. Dat water wordt nu gewoon geloosd in waterlopen, maar zou ook hergebruikt kunnen worden voor industrie, landbouw of zelfs gezuiverd worden tot drinkwater.”

Bekendste voorbeeld daarvan is Aquaduin, het drinkwaterbedrijf in Koksijde dat drinkwater wint uit gezuiverd afvalwater in de duinen. Momenteel gaat Aquaduin na of dit kan uitgebreid worden in samenwerking met twee andere waterbedrijven, De Watergroep en Farys. Hoewel dit slechts een pilootproject is, stond het in januari meteen in de schijnwerpers. Het toont hoe water een belangrijk onderwerp geworden is. “Het is niet alleen een prioriteit, maar ook een politiek thema geworden”, zegt Heyrman. “Dat is de verdienste van Vlaams minister van Omgeving Demir (N-VA).”

Het klopt dat haar Blue Deal, die intussen twee jaar geleden afgeklopt werd, voor het eerst structureel aandacht heeft voor het vasthouden van water in Vlaanderen. Daarvoor krijgt de regering lof van iedereen.

Maar er is ook kritiek. Dat het budget met 400 miljoen euro nog lang niet voldoende is. Of dat het eerder een verzameling van losse projecten is en niet één groot doordacht plan. Al is de grootste kritiek misschien dat lang nog niet iedereen mee is. “Kijk naar de steden en gemeenten”, zegt Huysmans. “Er zijn er die helemaal mee zijn in het verhaal van water infiltreren, vergroenen en ontharden. Maar evengoed zien we steden of gemeenten die er totaal niet mee bezig zijn. We hebben veel calls voor projecten van de Blue Deal voor lokale besturen: sommige gemeenten hebben nog nooit een aanvraag gedaan.”

Ook minister Demir erkent dat laatste. “Er zijn zelfs gemeentebesturen die doelbewust geen droogte- of hemelwaterplan willen maken”, zegt ze. “We gaan op zoek moeten gaan naar manieren om ook hen over de streep te trekken.” Demir wil er ook voor zorgen dat ook de volgende regeringen verder aan de slag gaan met het maken van waterplannen en dat er een nieuw vijfjarig investeringsplan komt. “We doen dat met klimaatmitigatie (maatregelen om de omvang van de opwarming van de aarde te beperken, PG) al voor de industrie, maar klimaatadaptatie is minstens even belangrijk, zo niet belangrijker”, zegt ze.