Direct naar artikelinhoud
AchtergrondApenpokken

Eerst ‘beheersbaar’ daarna noodtoestand: hoe konden de apenpokken de wereld veroveren?

Meer dan honderd mensen stonden donderdag in de rij voor een apenpokkenvaccin in Los Angeles. In de VS zijn er meer dan 6.000 gevallen gemeld.Beeld ANP / EPA

Het apenpokkenvirus dat Centraal- en West-Afrika al decennia teistert, krijgt nu ook de rest van de wereld steeds sterker in zijn greep. In drie maanden tijd groeide een ‘beheersbaar probleem’ uit tot een internationale noodtoestand. Hoe kon het zover komen?

“We hebben een goede kans om de overdracht te stoppen.” Na lange discussies over de aanpak van de coronacrisis klimt Sylvie Briand op de laatste dag van de Gezondheidsvergadering in mei het podium op. De topvrouw van de Wereldgezondheidsorganisatie wil de vertegenwoordigers uit verschillende lidstaten namelijk bewustmaken van een ander virus dat aan een ‘ongewone’ opmars bezig is.

Het gaat om de apenpokken, een virus dat in 1958 bij enkele laboratoriumapen ontdekt werd en dat twaalf jaar later voor het eerst bij mensen vastgesteld werd. Sindsdien zijn er regelmatig uitbraken in de buurt van de tropische regenwouden van Centraal- en West-Afrika. Briand laat echter weten dat het virus sinds het begin van de maand ook voet aan de grond krijgt in het noordelijk halfrond. Met zo’n tweehonderd vastgestelde besmettingen buiten Afrika is er volgens haar nog geen reden tot paniek, al wil ze geen afwachtende houding prediken. “Als we nu de juiste maatregelen nemen, kunnen we dit naar alle waarschijnlijkheid gemakkelijk indammen”, klinkt het.

Het pleidooi van Briand valt niet in dovemansoren. Verschillende Europese overheden werken relatief snel een isolatiebeleid voor besmette personen uit en beloven om sensibiliseringsacties op poten te zetten. Tegelijkertijd klinkt in meerdere hoeken van de samenleving gemor over de waarschuwingen voor het apenpokkenvirus.

De vaakst gehoorde kritiek luidt dat de pandemie beleidsmakers en media overgevoelig maakte voor epidemiologische risico’s. De voorbije jaren behandelden Europese ziekenhuizen al enkele mensen die in Afrika apenpokken opliepen en daar verschenen nooit grote krantenstukken over. Daarnaast maken de oppervlakkige en voortdurende vergelijkingen met het coronavirus het lastig om aan te tonen waarom verregaandere maatregelen nodig zijn. 

Mensen die besmet raken met het apenpokkenvirus krijgen doorgaans griepachtige symptomen en later tijdens het ziekteproces verschijnen vaak kleine blaasjes op hun huid. Dat is vervelend, maar ‘slechts’ 10 procent van de geïnfecteerden belandt in het ziekenhuis en de kans op overlijden is erg klein.

Immuniteit onder druk

Eind mei hopen overheden nog dat de apenpokken zich dankzij enkele beperkte maatregelen niet te snel zullen verspreiden. Dat draait volledig anders uit. Het virus heeft namelijk twee belangrijke voordelen tegenover het verleden. Zo werden de pokken na een uitgebreide vaccinatiecampagne officieel uitgeroeid in 1980, maar de immuniteit neemt steeds verder af. Dat merkt ook professor en bioloog Sophie Gryseels (UAntwerpen & Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurkunde), die in Afrika op zoek ging naar de dieren die als reservoir voor de apenpokken dienen. “Het virus circuleert al langer in West- en Centraal-Afrika, al wordt elke epidemie daar nu stelselmatig groter. De weerstand krimpt hier evenzeer en daarom is het geen verrassing dat de apenpokken in nieuwe gebieden opduiken.”

Professor Sophie Gryseels.Beeld Joel Hoylaerts / Photo News

De tweede verklaring voor de snelle opmars ligt mogelijk bij een uitbraak in Nigeria vijf jaar geleden. Een genetische analyse van de twee virusstrengen die nu de wereld rondgaan, toont aan dat ze kleinkinderen zijn van de variant die destijds mensen in het Afrikaanse land ziek maakte. 

Dat is verrassend, want eerder gingen onderzoekers ervan uit dat iedere uitbraak op zichzelf stond. Na een overdracht van dier tot mens zou het virus dan even rondrazen en vervolgens weer uitdoven. “Het is dus mogelijk dat het virus sinds 2017 onafgebroken circuleerde”, zegt Laurens Liesenborghs, professor opkomende infectiezieken aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.

Er zijn nog veel vragen over wat er in de tussentijd met de apenpokken gebeurde, maar het verhaal over Nigeria kan een verklaring zijn voor het feit dat het virus zich hier op een andere manier lijkt te verspreiden. In Afrika vinden besmettingen veelal binnen de familiale context plaats. Mannen en vrouwen worden er ongeveer even vaak ziek en ook kinderen blijven niet gespaard. Buiten het continent discrimineert het virus evenmin, al voelt dat soms wel zo aan.

Terwijl de apenpokken zich steeds verder verspreiden, trekt UNAIDS in mei aan de alarmbel. Het VN-programma voor de bestrijding van hiv en aids waarschuwt voor stigmatiserende communicatie over de mensen die een infectie oplopen. Bij de internationale uitbraak verspreidt het virus zich in de eerste plaats via langdurig huid-op-huidcontact en in mindere mate via speekseldruppels of oppervlakten.

Veruit de meeste besmettingen worden daarbij vastgesteld bij mannen die seks hebben met mannen, een minderheidsgroep die goed beseft dat een virus waarvoor iedereen vatbaar is toch tot maatschappelijke uitsluiting kan leiden. Bij het begin van de aidscrisis werd de nieuwe en mysterieuze ziekte als ‘homokanker’ omschreven. Een groot deel van de internationale gemeenschap beschouwde het virus immers als iets wat slachtoffers over zichzelf afgeroepen hadden. Brede erkenning en efficiënte behandelingen kwamen pas vele jaren en miljoenen doden later.

De apenpokken zijn een volledig ander virus en de gevolgen ervan zijn gelukkig veel milder. Toch komt de oproep van UNAIDS niet uit de lucht vallen. Wanneer de eerste besmettingen in België aan een Antwerps fetisjfestival gelinkt worden, weerklinken opnieuw homofobe reacties. In ultraconservatieve kringen worden de apenpokken als een vorm van gerechtigheid afgeschilderd. Wie wisselende of anonieme seksuele contacten heeft en ziek wordt, krijgt volgens die logica zijn verdiende loon.

Immuniteit onder druk
Beeld NYT

UNAIDS wijst daarom op het feit dat zulke vormen van stigmatisering het voor geïnfecteerde personen moeilijker maakt om tijdig hulp te zoeken. “Vroege detectie is nochtans heel belangrijk, want in dat stadium kun je het virus makkelijker indijken. Hoe meer tijd verstrijkt, hoe moeilijker dat wordt”, vertelt Gryseels.

Crisiscommunicatie

Door de stigmatisering van extremisten en homofoben gaat kostbare tijd verloren, maar tegelijkertijd is ook de tegenreactie opvallend. Verschillende overheden, belangengroepen en mediabedrijven worstelen met de vraag hoe sterk ze in hun communicatie moeten benadrukken welke groep het vaakst getroffen wordt door het virus.

Een recente reportage van VTM Nieuws over de internationale uitbraken vermeldde bijvoorbeeld niets over de risicogroepen en voerde ondertussen een man op die onlangs besmet raakte. Hij riep de kijkers op om hun contacten te beperken en om voorzichtig te zijn. De verantwoordelijkheid voor crisiscommunicatie ligt vanzelfsprekend niet bij burgers, maar zo’n anekdote wijst wel op een spanning die zich ook internationaal aftekent. 

“Gerichte boodschappen helpen ons om zo veel mogelijk mensen voor het virus te beschermen”, schreef de Britse columnist Owen Jones onlangs in The Guardian. Informatie houdt mensen gezond en doodzwijgen dat homo- en biseksuele mannen gemiddeld meer wisselende seksuele contacten hebben dan hetero’s, versterkt het idee dat daar iets mis mee is.

“We moeten de problemen kunnen benoemen zonder de risicogroep te culpabiliseren”, zegt Liesenborghs. Volgens hem is het de taak van gezondheidswerkers om ervoor te zorgen dat mensen hun seksualiteit op een zo veilig mogelijke manier kunnen beleven. Aanvankelijk waren burgers echter te weinig op de hoogte van bepaalde risico’s. Bij de raadpleging voor seksueel overdraagbare aandoeningen in het Instituut voor Tropische Geneeskunde meldden zich zo mannen aan die geïnfecteerd waren met het apenpokkenvirus zonder dat ze zich daar bewust van waren. “Op vlak van sensibilisering was er in het begin misschien meer mogelijk, maar dan nog was het zeer moeilijk om het virus af te remmen”, aldus de professor.

De internationale gemeenschap ondervindt vrij snel dat de apenpokken zich niet snel laten verdrijven. Op 23 juli, wanneer wereldwijd al bijna 17.000 mensen geïnfecteerd zijn, roept Tedros Adhanom Ghebreyesus als directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie de internationale noodtoestand uit. De man wil lidstaten zo naar eigen zeggen doen inzien dat er nood is aan grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. 

Achter de schermen speelt ook mee dat wetenschappers in gespecialiseerde tijdschriften morren dat de instelling net als tijdens de vroege dagen van de pandemie te lang talmt alvorens doortastend op te treden. De Wereldgezondheidsorganisatie hamert daarom tijdens een persconferentie op het belang van sensibilisering en roept op om wisselende seksuele contacten te beperken.

Op lange termijn lost abstinentie weinig op en daarom richten heel wat mensen uit de risicogroep hun hoop op een vaccinatiecampagne. De Europese Commissie besloot eind juli dat het bekende pokkenvaccin van het Deense biotechnologiebedrijf Bavarian Nordic voortaan ook voor de bestrijding van apenpokken gebruikt mocht worden.

Met het besluit is het probleem hoegenaamd niet opgelost. Het bedrijf kan zijn productiecapaciteit niet zomaar opkrikken en daarom zijn heel wat landen afhankelijk van een eerdere Europese groepsaankoop. België kreeg zo 3.040 doses toegewezen, pas in het vierde kwartaal van dit jaar volgen 30.000 extra vaccins. 

Select publiek

De bescherming blijft daarom voorbehouden voor een bijzonder select publiek. Mannelijke en transgender sekswerkers hebben recht op een prik, net als personen met een ernstige immuunstoornis, specifieke medewerkers uit laboratoria en mannen die hiv-positief zijn. Wie de preventieve aidsremmer PrEP inneemt, kan zich eveneens aanmelden. Al zijn mensen uit die laatste groep voorlopig enkel welkom als ze het voorbije jaar twee soa’s opliepen.

De regels zijn arbitrair en hard, maar Liesenborghs vindt dat ze verdedigbaar zijn. “Initieel vallen altijd mensen uit de boot en zullen er controverses zijn. De overheid doet er ondertussen alles aan om de beschikbare vaccins zo efficiënt mogelijk in te zetten.” Zo buigt de Hoge Gezondheidsraad zich momenteel over een plan om één dosis toe te dienen in plaats van twee. Zulke trucjes bieden de komende weken misschien wat extra mogelijkheden, maar de aanpak brengt ook onzekerheid met zich mee.

Ondertussen bewijzen andere landen dat het mogelijk is om crisistijden zonder dergelijke vormen van improvisatie door te komen. Nederland verving zijn voorraad pokkenvaccins enkele jaren geleden al door derdegeneratievaccins. Het land plukt nu de vruchten van die keuze en kan 32.000 burgers een preventieve prik aanbieden. Meerdere Franse vaccinatiecentra laten dan weer weten dat Belgen zich daar aanmelden voor een vaccin. 

Volgens een studie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde is dat preventief prikken van mannen met een hoog risico ook in België aanbevolen, maar het is dus nog maanden wachten voor dat überhaupt een optie is.

Het is ten slotte bijzonder lastig om de apenpokken te verdrijven wanneer ze al over de hele wereld verspreid zijn. De recente uitbraken kunnen dan ook een aanleiding zijn om na te denken over de manier waarop westerse landen met epidemieën omgaan. 

Afrikaanse landen worstelen al meer dan vijftig jaar met de apenpokken. Het klinkt niet onlogisch dat daarom heel wat kansen gemist werden om het virus in de kiem te smoren, al is dat volgens Liesenborghs makkelijker gezegd dan gedaan.

“Het gaat om een zoönose, wat betekent dat de infectie overdraagbaar is van dieren op mensen. Daardoor is het reservoir voor het virus erg groot.” In de toekomst kunnen zulke internationale samenwerkingen wel helpen om de verspreiding van nieuwe ziekten te beperken. De mens dringt namelijk steeds verder in bestaande ecosystemen binnen, waardoor er ook vaker contact is met dragers van (onbekende) virussen. “Het is daarom geen toeval dat er meer infectieziekten voorkomen. Het zal daarbij niet beperkt blijven tot apenpokken”, besluit Liesenborghs.

Bijna 500 gevallen gemeld in België 

Er zijn bijna 500 patiënten met het apenpokkenvirus gemeld in België, zo blijkt uit de laatste cijfers van Sciensano. Op 1 augustus waren er om precies te zijn 482 bevestigde gevallen in ons land. Het gaat om 261 gevallen in Vlaanderen, 172 in Brussel en 49 in Wallonië. Alle gevallen van wie het geslacht bekend is zijn mannen, tussen 16 en 71 jaar oud.

Zo goed als alle patiënten vertoonden huidletsels, vooral in de anogenitale zone. Ongeveer driekwart had ook algemene symptomen zoals koorts, ze voelden zich onwel, of hadden opgezwollen lymfeklieren. 28 personen werden gehospitaliseerd. Geen enkele hospitalisatie leidde tot een opname op intensive care. Er zijn geen sterfgevallen.

In de VS heeft de Biden-administratie het virus een “public health emergency” genoemd. Door het virus te benoemen als een gezondheidscrisis kan de overheid snel meer fondsen vrijmaken om de ziekte te bestrijden. In de VS zijn er de voorbije maanden meer dan 6.000 gevallen vastgesteld.