Direct naar artikelinhoud
InterviewJoeri Rogelj

‘Deze hitte zal steeds meer de norm worden’: klimaatwetenschapper Joeri Rogelj

Jongeren zoeken verkoeling in Brighton, Zuid-Engeland.Beeld AFP

Ondanks de energiecrisis, de oplopende kosten en de toenemende extremen in het weer is klimaatwetenschapper Joeri Rogelj voorzichtig optimistisch. ‘Als we alle netto-nuldoelstellingen van de landen behalen, kunnen we de temperatuurstijging onder de 2 graden houden.’ Dat betekent niet dat de klimaatverandering verdwijnt maar we kunnen ze wel stabiliseren.

We spreken Joeri Rogelj (41) op de warmste dag ooit gemeten in het Verenigd Koninkrijk. Met 40,2 graden wordt op 20 juli een nieuw hitterecord gevestigd. De Vlaamse klimaatwetenschapper en een van de hoofdauteurs van het IPCC-klimaatrapport woont al jaren in Londen, waar hij onderzoeksdirecteur is aan het vermaarde Grantham Institue for Climate Change and Environment van het Imperial College.

“Dit soort extreme temperaturen ligt volledig binnen de verwachtingen over de klimaatverandering”, klinkt het vanuit de Britse hoofdstad. “Dat er op korte termijn telkens records sneuvelen, is een onmiskenbare indicatie van hoe snel het klimaat verandert. Het maakt ook duidelijk dat er iets aan moet worden gedaan. Deze hitte zal steeds meer de norm worden.”

De Antwerpse klimaatwetenschapper behoort tot de absolute top op het vlak van klimaatverandering. Zijn bevindingen worden wereldwijd gedeeld en geciteerd. Het onderzoek van Rogelj spitst zich toe op de gevolgen van de broeikasuitstoot en hoe we die kunnen verminderen zodat we de globale opwarming nog enigszins in toom kunnen houden.

Vorige zomer was in het IPCC-rapport te lezen dat wetenschappers voor het eerst onomstotelijk kunnen aantonen dat ook de mens een hand heeft in de klimaatverandering. Heeft die officiële verklaring iets in gang gezet?

Rogelj: “Er is wel degelijk op gereageerd. Op de klimaattop in Glasgow vorig jaar november was het wetenschappelijk bewijsmateriaal voor de verklaring prominent aanwezig in de besluitvorming. Zo werd er besloten dat de landen dit jaar nieuwe emissiereductiedoelstellingen op tafel moeten leggen in plaats van over vijf jaar. Want wat er nu ligt is verre van voldoende om de temperatuurstijging zelfs maar een halt toe te roepen.”

De temperatuurstijging beperken tot 1,5 graad blijkt niet haalbaar. Wat betekent dat voor het klimaat en de mens?

“Omdat er al zoveel broeikasgassen zijn uitgestoten, zitten we nu al dicht bij die limiet van 1,5 graad. Tussen 2010-2019 was het al 1,1 graad warmer, momenteel zijn we de aarde ongeveer met twee tiende graad per decennium aan het opwarmen. Dat betekent dat we al goed op weg zijn naar een opwarming van 1,2 of 1,3 graden.

“In 2018 heeft het IPCC een speciaal rapport uitgebracht waarin de gevolgen staan van een opwarming van 1,5 graad. De verschillen tussen een wereld van 1,5 graad en 2 graden opwarming zijn treffend. Neem de ecosystemen: in de koraalriffen bevindt zich een groot deel van de biodiversiteit van onze oceanen, iets waar veel andere ecosystemen en ook onze maatschappij op steunen. Bij 2 graden opwarming zijn die koraalriffen ten dode opgeschreven, bij 1,5 graad zou 30 procent van de koraalriffen nog kunnen overleven.

“In het klimaatrapport van dit jaar staat dat bij een opwarming van 2 graden de meest kwetsbare bevolkingsgroepen van deze wereld in een nog grotere armoede terechtkomen en er nog maar heel moeilijk uit kunnen ontsnappen. We hebben het dan over een aantal Afrikaanse landen en kleine eilandstaten. De eilandstaten hebben natuurlijk te maken met de zeespiegelstijging. Die uit zich niet alleen via overstromingen, ook de infiltratie van zeewater in de watertafel zorgt voor problemen omdat er minder zoet water aanwezig zal zijn. 

“Bovendien liggen die eilandstaten in gebieden waar veel orkanen zijn. Die zullen niet per se vaker voorkomen maar ze worden wel krachtiger en veroorzaken dus meer verwoesting.”

Emissiereducties kunnen de zeespiegelstijging nog wel verminderen maar niet meer doen stoppen, zegt u.

“De stijging van de zeespiegel is een heel langzaam proces. Een van de redenen voor de stijging is dat het zeewater uitzet door de opwarming. De oceaan is wereldwijd gemiddeld 3,7 kilometer diep. Water zet ongeveer 0,02 procent uit per graad Celsius opwarming. Dat is heel weinig maar als de hele oceaan met 1 graad opwarmt, stijgt de zeespiegel al gauw met een meter. 

“En dan hebben we het nog niet over de smeltende ijsmassa’s in Groenland en Antarctica. Dat smeltwater wordt traag maar wel continu door de eeuwen heen aan onze oceanen toegevoegd. Zelfs als we onze emissies tot nul herleiden, verdwijnt de klimaatverandering niet. We kunnen de temperatuurstijging wel stabiliseren. Maar de zeespiegelstijging en ook de extreme neerslag en droogtes zullen blijven, al hoeven die laatste niet noodzakelijk erger te worden. 

“De stijging van de zeespiegel neemt wel toe omdat het een langzame reactie is op de initiële opwarming. Alles wat met ijs en smelten te maken heeft, gaat langzaam. Maar het kan wel serieuze gevolgen hebben. Het verdwijnen van gletsjers in gebieden die afhankelijk zijn van het smeltwater tijdens het warme seizoen kan bijvoorbeeld heel wat problemen veroorzaken. Wanneer het natuurlijke reservoir op de toppen van de berg verdwijnt, zal een aantal regio’s die nu nog geen last ondervinden in de toekomst met drinkwatertekorten kampen.

“Nog een voorbeeld: het dooien van de permafrost in het noorden. Dat gaat ook om een cumulatief effect, het gaat elk jaar een beetje dieper. Een van de gevolgen is dat er broeikasgassen vrijkomen, methaan en koolstofdioxide. Ook loopt de complete infrastructuur in de noordelijke gebieden een risico want de stevige bodem waar die tot nu toe op staat, wordt zompig en zwak waardoor bruggen en wegen volledig inzakken.”

Dor gras in Greenwich Park, Londen.Beeld AP

In het jongste IPCC-rapport staat dat we nog maar drie jaar hebben om de CO2-uitstoot serieus te verminderen. Zo niet, dan stevenen we op een zogeheten kantelmoment af. Wat betekent dat?

“Het is niet zo dat we in 2025 noodzakelijkerwijs een kantelmoment van het klimaat bereiken. In het baanbrekende klimaatakkoord van Parijs in 2015 en op de klimaattop in Glasgow vorig jaar is besloten dat we de opwarming duidelijk onder de 2 graden willen houden en dat de eigenlijke doelstelling een beperking tot 1,5 graad moet zijn. Om die beperking na te streven, hebben we een koolstofbudget. Dat mogen we niet overschrijden. Het koolstofbudget voor 1,5 graad is heel klein. Dat betekent dat we rond 2045 globaal een netto-nuluitstoot moeten bereiken. 

“Momenteel stoten we zo’n 40 miljard ton CO2 per jaar uit. De globale emissies zijn zelfs nog niet aan het dalen. En daarin spelen die drie jaar tot 2025 een rol. Als we die emissies binnen drie jaar niet op een neerwaarts pad zetten, zal er zo al een groot deel van het koolstofbudget verspeeld zijn en gaan we die opwarming van 1,5 graad sowieso overschrijden. Dat betekent niet dat we binnen drie jaar al een opwarming van 1,5 graad zullen zien, maar dat zal niet lang meer duren.”

Wat is niet lang?

“We hebben het over ergens in de periode 2021-2040.”

Het IPCC heeft een aantal klimaatscenario’s geschetst; als we daar het middelste van nemen, komen we rond 2050 uit op een opwarming van 2 graden. Is dat realistisch?

“Het realisme hangt af van de keuzes die wij als maatschappij maken. Maar met de beleidsmaatregelen die de landen momenteel implementeren, zien we een opwarming van 2,5 tot 3 graden aan het einde van de eeuw. Wat ongeveer neerkomt op het middelste scenario. Nu, ik heb goeie hoop – mede door de extreme klimaatveranderingen die het algemeen besef doen toenemen en de sterke technologische vooruitgang – dat we de emissiereductie kunnen versterken zodat we niet aan die 3 graden opwarming geraken. Als we aannemen wat de landen beloofd hebben voor 2030, de zogenaamde National Determined Contributions (NDCs), dan komen we al wat lager uit. 

“Daarnaast hebben de landen de afgelopen jaren ook beloftes op langere termijn gemaakt. Zo is er in Europa de netto-nuldoelstelling voor 2050. Daar staan we nog ver van maar de visie is er. Als we alle netto-nuldoelstellingen van de landen behalen, zouden we een temperatuurstijging onder de 2 graden kunnen behouden. Ik denk dat dit mogelijk is, daarin ben ik optimistisch. En ik denk ook dat we eraan moeten blijven werken om de stijging zo dicht mogelijk bij 1,5 graad te houden. Of het nu 1,5 of 1,6 is, elke kleine stijging heeft gevolgen.”

Maakt een tiende graad zo veel verschil?

“Elke tiende graad is belangrijk omdat die wel degelijk verschil maakt in de klimaatgevolgen. Maar om terug te komen op die tippingpoints; er zijn inderdaad kantelpunten in het klimaatsysteem die een grote impact kunnen hebben, in de vorm van enorme schade of een sterkere opwarming. Probleem is dat we niet precies weten bij welke temperatuur ze zullen plaatsvinden. Ook daarom is een tiende graad belangrijk omdat het ons kan weghouden van zo’n kantelmoment.”

Maar wanneer spreek je dan van een kantelmoment?

“Als de Noordpool volledig ijsvrij wordt aan het einde van het smeltseizoen. Of als het Amazonewoud afsterft. Aan de evenaar bevinden zich twee grote soorten vegetatietypes; regenwoud en savanne. Als het klimaat rond de evenaar verandert, kan het Amazonewoud zich langzaam omzetten in een savanne. Ook daarbij komt heel wat koolstofdioxide vrij die dan weer bijdraagt aan de opwarming.”

Ontstaat er dan een domino-effect?

“Dat kan. Wat niet betekent dat we plots op een planeet wonen waar het 6 graden warmer zal zijn, maar het wordt wel moeilijker om de opwarming zo laag mogelijk te houden. De permafrost zal nooit meer terugkeren naar de toestand van honderd jaar geleden en dat is eigenlijk een kantelmoment. Ik zei het al, het dooien van de permafrost veroorzaakt meer methaan en koolstofdioxide en dat zijn broeikasgassen die aan de atmosfeer toegevoegd worden. De daaropvolgende temperatuurstijging heeft tot gevolg dat de ijsmassa’s sneller smelten waardoor de zeespiegel sneller stijgt.”

Een van de belangrijkste stappen tegen de klimaatopwarming is vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. Maar de oorlog in Oekraïne gooit roet in het eten; steenkool behoort weer tot de mogelijkheden. Wat vindt u daarvan?

“Het is een doodlopende straat. Ook als we reageren op deze dringende crisis mogen we de langetermijnvisie niet uit het oog verliezen. Een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare energie is minder gevoelig voor schokken van buitenaf. Omdat het niet afhankelijk is van internationale olie- of gastoevoer. De oorlog in Oekraïne en de energiecrisis zijn ook een opportuniteit om te herdenken hoe we onze energie produceren en wat het beste is op lange termijn.”

De dorstigen laven in Buckingham Palace.Beeld AP

Kan nucleaire energie daar een belangrijke rol in spelen?

“Nucleaire energie is een interessant geval. Het kan energie produceren met relatief weinig broeikasgassen, tegelijk kent nucleaire energie andere maatschappelijke milieubezwaren en gevolgen. Daarenboven heeft nucleaire energie geen goed trackrecord om op korte termijn opgeschaald te kunnen worden en om de kosten te doen dalen. Bij zonnepanelen of windturbines is dat anders. Die schalen heel snel op, en hoe meer we er installeren, des te efficiënter en goedkoper de technologieën worden. 

“Bij nucleaire energie is er niet zo’n trend. Er zijn dus voor- en nadelen. Ook tonen wetenschappelijke studies aan dat het gebruik van nucleaire energie geen absolute noodzaak is. Het komt uiteindelijk neer op een maatschappelijke keuze over de risico’s die ermee gepaard gaan.”

Welke vorm van duurzame energie is volgens u het meest haalbaar, ook financieel?

“Voor ik die vraag beantwoord, is het belangrijk naar de andere kant van het probleem te kijken. De goedkoopste en zekerste energie is de energie die we niet gebruiken. We kunnen nadenken hoe we energie produceren die zo min mogelijk broeikasgassen uitstoot maar uiteindelijk tonen studies aan dat het efficiënt gebruiken van energie een essentiële rol speelt in het bereiken van een netto-nulmaatschappij. Met minder energieverbruik hoeft onze levenskwaliteit er niet op achteruit te gaan, we kunnen nog altijd onze huizen verwarmen of verkoelen en ons verplaatsen. Energie-efficiëntie moet altijd deel zijn van de oplossingen die we zoeken. 

“Daarnaast moeten we gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen zoals wind-, zonne-energie, waterkracht en in sommige gevallen ook bio-energie, mits die op een duurzame manier geproduceerd kan worden.”

We betalen al ontzettend hoge energiekosten. En dan staan we nog ver af van de netto-nuluitstoot. Hoe kunnen we het financieel bolwerken om zuiniger en schoner te leven?

“Er zijn een aantal misconcepties over de kosten. Het gaat om investeringen in een toekomst die wij als maatschappij willen realiseren. Daarin moeten we keuzes maken: geven we ons geld uit aan een vervuilende of aan een propere wagen? Hetzelfde geldt voor investeringen van de overheid voor de infrastructuur. Het gaat niet enkel om investeringen in de toekomst maar ook in de economie. Deze veranderingen brengen jobs met zich mee, vaak van hoge kwaliteit, en dragen bij aan een welvarender en veiligere maatschappij. Het is geen weggegooid geld. 

“Ik ben net vader geworden, in 2050 zal mijn dochter 28 zijn. Dat is plots zorgwekkend dichtbij. Momenteel maken we keuzes over hoe de wereld er voor die generatie uit zal zien. Is de aarde tegen die tijd met 2 graden opgewarmd en moet de hele transitie nog in gang worden gezet? Of houden we het tussen 1,5 en 2 graden en zijn we erin geslaagd om een netto-nulmaatschappij te bereiken? Er zullen moeilijkheden zijn die we moeten overwinnen op onze weg tot 2050, verandering is niet gemakkelijk of voorspelbaar. Daarom is het ontegensprekelijk dat we er zo snel mogelijk aan moeten beginnen. De omslag naar een netto-nulmaatschappij zal er sowieso moeten komen. In die context zijn de nodige investeringen zeer klein.”

Bio

geboren in 1980 in Antwerpen

studeerde burgerlijk ingenieur, culturele antropologie en ontwikkelingsstudies aan de KU Leuven, doctoreerde in Zürich

begint in 2009 als klimaatwetenschapper

specialiseert zich in emissiescenario’s, koolstofbudgetten en inschattingen over de klimaatveranderingen

is onderzoeksdirecteur aan het Grantham Institute for Climate Change and Environment van het Imperial College in Londen

is een van de hoofdauteurs van de IPCC-klimaatrapporten en rapporten van het milieuprogramma van de VN (UNEP)

wint in 2021 de Early Career Scientist Award voor Europa van de Internationale Wetenschapsraad

is een van de 15 leden van de Europese Wetenschappelijke Adviesraad voor Klimaatverandering