Direct naar artikelinhoud
EssayWoke

Joël De Ceulaer: Waarom er iets wringt in het debat over wokeness

Vlnr: Winnetou, Ricky Gervais, Eddy Demarez, Charles Darwin, Johan Derksen, Gert Verhulst, Karl Marx, Raf Njotea, Sinterklaas, Zwarte Piet en Jenna Boeve.Beeld Collage DM

Gert Verhulst raakte er maandag mee in de knoop: wokeness. Het is een cultuurstrijd die elke week een nieuwe veldslag kent, met ook Winnetou als een van de laatste ‘slachtoffers’. Een gezond debat, of loopt het uit de hand?

Er is iets dat wringt aan deze tijd. Enfin, er is veel dat wringt aan deze tijd – oorlog, klimaat, inflatie, energie, noem alle ellende maar op. Maar ook ónder de radar is er iets dat treurig stemt, iets dat onze omgangsvormen sluipenderwijze vergiftigt: een streven naar morele zuiverheid, die buiten het bereik van de gewone sterveling ligt.

Neem nu dat incident aan de Universiteit Antwerpen, eerder dit jaar. Twee medewerkers waren, na een practicum, wat blijven doorpraten. Onder vier ogen. Ze hadden het over studenten en cultureel-etnische diversiteit. Het gesprek, dat volgens sommigen racistisch getint was, raakte – per abuis, zonder dat betrokkenen dat wisten – op video vastgelegd en ging viraal via sociale media. Rector Herman Van Goethem haastte zich om de conversatie “ontoelaatbaar” en “beneden alle niveau” te noemen. In Terzake zei hij die avond dat hij nog het liefste in tranen was uitgebarsten. Omdat wij allemaal, en zeker zijn medewerkers, aldus Van Goethem, “altijd correct en voorzichtig moeten zijn, en weloverwogen” – “Wij moeten continu aan onszelf werken.”

Nu valt daar weinig tegenin te brengen. Natuurlijk moeten wij aan onszelf werken. Maar als een privégesprek tussen twee mensen stiekem, of ongepland, wordt gefilmd, dan is de vraag niet: waarover hebben ze het en is dat aanvaardbaar? Dan is de enige vraag die men moet stellen: waarom wordt de privacy van deze mensen zo geschonden? Maar de meeste artikelen gingen over racisme, niet over de inbreuk op het privéleven van burgers.

Akkoord, Van Goethem stipte die privacy wel even aan, en Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) maakte zich boos, maar verder was de verblinding in de media bijna unaniem. Ik hield daar een onaangenaam gevoel aan over. Zoals de vrouw van onze columnist Marnix Peeters, die haar diploma van de Universiteit Antwerpen inleverde, uit protest tegen de reactie van de rector. ‘Je begrijpt plots hoe regimes ooit zijn kunnen ontstaan, hoe de Stasi en de Sipo het voor elkaar hebben gekregen’, schreef Marnix in De Morgen. ‘Je hebt er hooguit een sfeer voor nodig, wat achterdocht, wat onbehaaglijkheid. Wij staan op de rand van iets heel lelijks, en het zijn de mensen die het hardst pretenderen dat zij het goed met ons voorhebben en het beste in de zin hebben, die de grootste schade zullen aanrichten. En de media, in plaats van voor die mutsen van de UA in de bres te springen, kijken toe.’

Het zou te ver leiden om hier het dossier van Eddy Demarez nog eens te openen, maar ook de kastijding, en zelfkastijding, die hij onderging omdat hij in een onbewaakt moment − privé, ook per abuis opgenomen − onvriendelijke dingen had gezegd over de Belgian Cats, was overdreven. Als de meute haar zin had gekregen, was hij ontslagen.

Eerlijk: als al mijn en uw privégesprekken zouden worden opgenomen, kan iemand daar vast quotes uit halen waarmee men ons kan opknopen aan de hoogste boom. Niemand is heilig. Dat wringt dus, die gretigheid waarmee een meute feilbare mensen kan pakken.

Leider der Apachen

Nog iets dat wringt: de zuivering van buis en bibliotheek. Over FC De Kampioenen heb ik geen heftige mening, behalve deze: dat programma is hopeloos versleten, het was altijd al een gemakzuchtige optelsom van tenenkrommende clichés. Maar wat Winnetou onlangs overkwam, vond ik jammer. Elke boomer kent de leider van de Apachen uit de boeken van Karl May, waarin Winnetou samen met zijn blanke vriend, revolverheld Old Shatterhand, spannende avonturen beleeft. Wereldberoemde lectuur.

Toch besliste de Duitse uitgever onlangs, meteen gevolgd door de Nederlandse, om de boeken niet langer in de handel te brengen. Ze zouden racistisch zijn en een voorbeeld van wat tegenwoordig ‘culturele toe-eigening’ heet. Cultural appropriation. Kort gezegd: daar is sprake van als iemand uit de dominante, westerse cultuur zich elementen uit de cultuur van minderheden toe-eigent. Zoals Karl May dat dus zou gedaan hebben − het is bekend dat de man nooit een voet in Amerika zette, maar zijn oeuvre schreef in het Duitsland van de negentiende eeuw.

We zullen het niet vaak meemaken dat Peter De Roover, N-VA-fractieleider in de Kamer, en Karl Van den Broeck, hoofdredacteur van nieuwssite Apache, het met elkaar eens zijn, maar qua Winnetou was dat wel het geval. Terecht. Wie de verhalen kent, weet dat ze niet racistisch getoonzet zijn. De sympathie van de lezer gaat naar de Apacheleider. Ook die culturele toe-eigening is een concept dat ik zeer vermoeiend en funest vind. Akkoord, als een modemerk motieven en zelfs de naam van een kledinglijn bij de nomadenstam Masai gaat stelen, dan mag daar iets tegenover staan. Maar verder is de menselijke fantasie vrij. Karl May schreef – hou u vast – fictie. Hij heeft zijn verhalen verzonnen. Dat hij over andere culturen dan de zijne schreef zonder een doctoraat in de materie – et alors?

Winnetou.Beeld FilmPublicityArchive/United Arch

Hetzelfde geldt voor de vreemde omstandigheid dat blanke mensen geen dreadlocks meer mogen dragen. Dan ben je zo’n progressieve hippie die droomt van joints en wereldvrede: word je daar tegenwoordig hard op afgerekend. Dreadlocks zijn culturele toe-eigening. In Hannover werd zangeres Ronja Maltzahn door de klimaatjongeren na een mars van het podium geweerd, omdat de organisatie haar kapsel ‘niet kon toestaan’. Veel gekker hoeft het niet te worden.

En toch kan het nog gekker: zelfs Elvis Pres­ley, de man die rock-’n-roll deed exploderen, is volgens sommigen een culture vulture, een cultuurgier, omdat zijn stijl gebaseerd was op zwarte muziek. En dat klopt. Maar: et alors? Als men zich niet mag laten inspireren door andere culturen, is het over and out met alle vormen van kunst.

Progressieve trend

Tijd om de rode lijn te ontbloten in de anekdotes. De methode in de waanzin. Het woord moet nu vallen: het denkraam achter deze evoluties zou ik ‘wokeness’ noemen. Iemands karakter proberen te vermoorden omdat hij of zij − privé dan nog − iets verkeerds zei over minderheden: dat is woke. Het podium ontzeggen aan blanken met dreadlocks: idem dito. Winnetou cancelen: yep. Elvis een cultuurdief noemen: check. Wokeness kan uitmonden in een zwaar moralistische reflex waarvoor alles moet wijken – privacy, proportionaliteit, en zowaar zelfs artistieke creativiteit. Wokeness kan onverbiddelijk zijn.

Elvis.Beeld Getty Images

En toch. Toch was ik al woke toen het woord nog niet elke dag in de krant stond. In 2012 voorspelde ik in het Radio 1-programma van Jan Hautekiet dat Zwarte Piet weldra tot het verleden zou behoren: de evolutie naar roetpiet leek mij onafwendbaar. Vlaanderen is een superdiverse samenleving, en de Sint is er voor alle kindjes − het is ongepast om hem te laten vergezellen door een zwarte slaaf. Vond ik. Daar werd smalend om gelachen.

Toen ik later in Knack een brief schreef aan Bart Peeters, raakte ik in correspondentie met Hugo Matthysen, de bedenker en schrijver van de tv-reeks Dag Sinterklaas. Ik heb de mails niet bewaard, maar ik herinner mij dat Matthysen aanvankelijk tegenpruttelde: Zwarte Piet wás toch al een roetpiet, want hij wordt zwart van dat geklauter door al die schoorsteenpijpen; en hij is geen slaaf, maar een vriend van de Sint. Onze discussie volgde het bekende stramien. Tot Matthysen ineens verklapte dat de VRT wel degelijk al plannen had gesmeed om over te schakelen naar roetpiet.

Nog een bekentenis: ik heb al heel vaak de term ‘wit’ gebruikt in plaats van ‘blank’, uit een halfautomatische neiging om de progressieve trend te volgen en om de tegenstanders van het woord te treiteren. Voortaan zal ik dat niet meer consequent doen. Ik ga afwisselen. Om verwarring te zaaien, en niet in een kamp te belanden. Kampen zijn nooit gezond.

Ik heb ooit iets onvriendelijks gezegd over filosoof Patrick Loobucyk, die zich nooit in een kamp laat opsluiten – ik vond, zo luidde het, “nuance soms een vorm van lafheid”. Dat was een vergissing, waarvoor excuses op hun plaats zijn. Loobuyck is niet iemand die dingen kapot nuanceert. Loobuyck doet aan ‘combinatiedenken’, zoals hij dat noemt. Noem het zelfstandig denken, zonder je te conformeren aan welk kamp dan ook: je kunt soms aan beide kanten van een debat waardevolle en onnozele argumenten aantreffen.

Zo is dat, uiteraard, ook met het debat over wokeness.

Het gedateerde n-woord

Maar wacht. Is het wel een debat? Daar lijkt het niet op. Er verschijnen, ook in Vlaanderen, steeds meer titels waarin wordt uitgelegd wat er scheelt aan woke. Zeker de boeken van Dyab Abou Jahjah, Fons Mariën, Walter Weyns en Paul Boone­­faes (googelt u maar!) zijn de moeite waard. Ze leren ons de geschiedenis van een begrip dat zeker in Angelsaksische landen is uitgemond in een – volgens de auteurs – gevaarlijk activisme.

Maar, en daarom is er strikt genomen geen debat: de tegenstem ontbreekt. Er is hier nog geen enkel boek verschenen waarin wokeness als dusdanig wordt verdedigd. Sterker nog: als het wokeverwijt valt, voelt niemand zich aangesproken. Woke, zo lees je vaak, is een soort stropop die door rechts en extreemrechts wordt gebruikt om bepaalde vormen van activisme, of de strijd voor meer rechtvaardigheid, verdacht te maken. En daar zit iets in.

Dyab Abou Jahjah.Beeld Geert Van de Velde Humo 2020

Als de Nederlandse tv-vedette Johan Derksen klaagt over woke als hij wordt aangevallen na op televisie te hebben bekend dat hij ooit een vrouw verkrachtte, dan slaat hij de bal fameus mis. Wie Derksen onfatsoenlijk vindt, is niet woke, maar normaal. Verkrachting is strafbaar. Tegen verkrachting zijn is een teken van geestelijke gezondheid.

Er bestaat ook een sympathieke definitie van woke. Letterlijk is wokeness iets wat zwarte Amerikanen elkaar toewensen in hun strijd tegen discriminatie en onrecht – een strijd die nodig is, zoals talloze incidenten, onder meer met de politie, blijven aantonen. Black Lives Matter is de beweging die wokeness opstuwde in de vaart der volkeren. Vandaag dekt de vlag, via een nieuwe feministische golf met #MeToo, en via de lgbtq+-gemeenschap, ook vele andere ladingen: de emancipatie en bescherming van minderheden tout court.

Wie de term woke wel durft te omhelzen, zoals scenarist Raf Njotea afgelopen maandag in De tafel van vier bij Gert Verhulst dapper deed, zal zeggen dat wokeness betekent dat je je bewust bent van onrecht, dat je ‘wakker’ bent en rechtvaardigheid beoogt. En dat klopt vast, maar het lijkt me een te smalle definitie. Niemand zal zeggen dat hij (m/v/x) zich niet bewust is van onrecht, toch willen velen zich niet woke noemen.

De link die Verhulst legde met de taal, door Melo-Cakes te tonen en Magriet Hermans te vragen hoe zij dat snoepgoed noemt – n*ger*nn*nt*tt*n – vatte het actuele debat over wokeness niet echt bij de lurven. Die evolutie in onze taal dateert al van de jaren 90 en zelfs daarvoor. De verdwijning van het n-woord uit onze conversaties is een erfenis van wat je politieke correctheid van de eerste generatie kunt noemen: een wenselijke, op beleefdheid gerichte evolutie van woordenschat. Wokeness is iets anders, het is politieke correctheid 2.0, politieke correctheid op speed. Dat Verhulst en Hermans racistisch werden genoemd: dát is woke, in de minder sympathieke betekenis. Dat is de morele bijl hanteren bij wat allicht een scheve inschatting was: een debat dat decennia te laat kwam, maar deed wat het moest doen – een gratis marketingcampagne lanceren.

Karakter, niet kleur

Ofschoon weinigen zichzelf woke noemen, heeft het begrip een academische onderbouw die aan vrijwel alle westerse universiteiten wordt gedoceerd. Er zijn bibliotheken gevuld met academisch werk dat het woke activisme ondersteunt. Een centraal concept daarbij is intersectionaliteit. Kruispuntdenken. En dat is tegelijk nuttig én ontvlambaar.

Wie aan kruispuntdenken doet, verdeelt de samenleving in tegengestelde identiteiten die elkaar doorkruisen. Je bent man of vrouw, blank of gekleurd, hetero of lgbtq+, en je leeft met of zonder beperking. Velen bevinden zich op het kruispunt van identiteiten. Zwarte vrouwen, bijvoorbeeld. En de geijkte manieren om discriminatie aan te pakken, helpen voor hen vaak niet. Concreet voorbeeld dat de Amerikaanse juriste Kimberlé Crenshaw dertig jaar geleden gaf: een zwarte vrouw die zich gediscrimineerd voelde door General Motors, voerde een zware strijd. GM kon zeggen dat het geen zwarten discrimineerde: veel arbeiders waren immers zwart. Ook van vrouwendiscriminatie was geen sprake: veel bedienden waren immers vrouwen. De positie van de zwarte vrouw vereiste een speciale juridische aanpak. Dank u, intersectionaliteit.

Vele vormen van discriminatie hebben iets systemisch, lees je bij academici die hierover nadenken. En dat is zeker waar. Racisme blijft niet beperkt tot scheldpartijen op straat, al dan niet met het n-woord; discriminatie op basis van afkomst zit blijkbaar vervlochten in onze samenleving − met een Marokkaanse of Turkse naam word je zoals bekend minder snel uitgenodigd voor een jobinterview of bezoek aan een huurappartement. En dat is een veel groter probleem dan iemand die Melo-Cakes ‘n*g*r*nn*nt*tt*n’ noemt.

Belangrijk is ook ‘doorleefde’ ervaring, waar academici en activisten vaak naar verwijzen. Het is moeilijk om je te verplaatsen in iemand wiens of wier ervaringen je niet deelt. Dat verklaart het succes van zelfhulpgroepen: pakweg verslaafden, mensen met een zeldzame ziekte of ouders van verongelukte kinderen voelen zich alleen ten diepste begrepen door iemand die hetzelfde lot draagt. Dat is normaal.

Maar het maatschappelijk debat is geen therapeutische sessie. Als we in discussie gaan over onderwerpen die ons allemaal aangaan, dan telt de stem van iedereen. En hier loopt het kruispuntdenken soms uit de hand. Het is woke, om terug te komen op ons kernthema, om mensen te beoordelen op hun identiteit, en niet op hun ideeën of argumenten. Het is goed dat minderheden eindelijk meer ruimte opeisen in het debat − dat is de zonnige kant van deze evolutie −, maar het is ook gezond als we elkaar blijven beoordelen op de inhoud van ons karakter en niet op onze huidkleur, om wijlen Martin Luther King maar even te parafraseren. Vrouwen die vinden dat de mening van mannen over abortus er niet toe doet, bijvoorbeeld, vergissen zich. Veel mannen zijn vóór abortus, veel vrouwen tégen.

Tussen haakjes: de tegenbetogers die onlangs vonden dat een manifestatie tegen abortus op de Gentse Korenmarkt had moeten worden verboden, zijn woke in de meest negatieve betekenis van het woord. Ze voelen zich zo moreel verheven dat ze de andere stemmen willen verbieden. Dat soort fanatisme past niet bij een liberale democratie.

Witte heteroman

Nog even terug naar het kruispunt. Wie een heerlijk boek over wokeness wil lezen, moet Herfstdraad aanschaffen, de jongste roman van de Nederlandse auteur Jamal Ouariachi. Hij vertelt het verhaal van een stel dat Amsterdam verlaat en terechtkomt in een wijk die ten prooi viel aan doorgeslagen wokeness − getuige waarvan het activisme van stichting Het Kruispunt, dat leidt tot een verwijdering tussen het hoofdpersonage en diens vrouw, een Nederlandse met Marokkaanse roots. Hij ergert zich eraan, zij gaat erin mee.

Het intersectionele denken wordt ontvlambaar als het uitmondt in wat het wil bestrijden: laatdunkendheid op basis van groepsdenken. Met als dé boosdoener anno 2022: de witte, heteroseksuele man, die op alle vlakken aan het langste eind trekt − hij is geen vrouw, hij is niet gekleurd en hoort niet bij de lgbtq+-gemeenschap. Hij wordt op geen enkele manier onderdrukt of gediscrimineerd. Hij leidt, zo lijkt het, een hindernisloos leven. En zo wordt hij welhaast de ultieme slechterik en onderdrukker. Daar ontspoort kruispuntdenken: als de wereld wordt verdeeld in onderdrukten en onderdrukkers. Denk aan wat Anuna De Wever over Gert Verhulst zei: dat hij als witte heteroseksuele man best niet te veel over het klimaat praat – nee, Verhulst en wokeness, dat komt niet meer goed.

De neiging om de wereld te verdelen in onderdrukkers en onderdrukten is een symptoom van cultuurmarxisme. Sommigen maken daar een samenzwering van: alsof postmoderne intellectuelen in de loop van de twintigste eeuw het snode plan hebben gesmeed om ons denken te vergiftigen met wokeness, en dat is uiteraard onzin. Maar er is een definitie van cultuurmarxisme die wél steek houdt: de tegenstelling die Marx zag tussen onderdrukker en onderdrukte, kapitalist en proletariër, zien kruispuntactivisten anno 2002 tussen man en vrouw, tussen hetero en lgbtq+, tussen wit en gekleurd, enzovoort. Daarom is het een cultuuroorlog. Het is de culturele heruitvinding van een radicaal linkse ideologie. Met een revolutionaire insteek: de bevrijding van groepen mensen uit slachtofferschap.

En daar wordt het ontvlambaar. In de woorden van de critici: dat kruispuntdenken leidt in het slechtste geval tot de Olympische Spelen voor Slachtofferschap. Zoals schrijver Joris Luyendijk zijn bevoorrechte positie als blanke, heteroseksuele, geschoolde man toelichtte in De zeven vinkjes, kun je die oefening ook ondersteboven maken, als het ware. Je kunt je lidmaatschap van zoveel mogelijk onderdrukte groepen afvinken. Zo kan de idee ontstaan dat je maximaal moet worden beschermd tegen kwetsende opmerkingen.

En dat is een doos van Pandora.

Boeve en Gervais

Ik beleefde onlangs een verwarrende vrijdagmiddag. Nadat ik een brief voor de krant had geschreven aan Groen-lid Jenna Boeve, die als trans vrouw op de Pride was verschenen in lingerie en daarvoor op sociale media door rechts beschimpt en beledigd werd, keek ik op Netflix naar de jongste show van Ricky Gervais. In mijn brief had ik Boeve vurig verdedigd. Zij mag op de Pride dragen wat zij maar wil. Wie haar daarvoor bespot, is onbeschoft en verdient een virtuele draai rond de oren. De stoom kwam uit mijn oren.

Alleen, wat Ricky Gervais doet in die comedyshow SuperNature, is nu precies dát: spotten met trans personen. De ene minuut had ik Boeve nog verdedigd, de volgende minuut zat ik mij geweldig te vermaken met de gore grappen van Gervais. Had ik een identiteitscrisis? Ik durf te poneren van niet. Om met Patrick Loobuyck aan combinatiedenken te doen: ik kan tegelijk de verdediging opnemen van een persoon die naar mijn mening ten onrechte wordt beschimpt en tegelijk met volle teugen genieten van de hardste comedy.

Wat ons bij de freedom of speech brengt. Dat mensenrecht is uitgevonden om de spreker te beschermen tegen censuur en vervolging. Vandaag wordt dat recht ter discussie gesteld om de toehoorder te beschermen tegen spot en belediging. En daar vindt de zogenaamde cancelcultuur haar oorsprong. Wie onwelgevallige, potentieel kwetsende uitspraken doet over minderheden, loopt het risico een tsunami aan protest over zich af te roepen die kan uitmonden in ontslag of andere sancties - denk even terug aan de UA-medewerkers in het begin van dit artikel. Of aan Eddy Demarez, die zijn baan maar nipt kon behouden.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze canceling toch vooral een Amerikaans en Brits probleem is. Voorbeelden zat: academici die het aandurven om, bijvoorbeeld, kritisch te zijn voor transgender activisme, kunnen wel hun job verliezen. Vraag maar aan pakweg Kathleen Stock, de Britse filosofe die vorig jaar ontslag nam aan de universiteit van Sussex, na militant protest tegen haar kritische standpunten over trans vrouwen. Stock vindt het niet goed als elke man zich kan identificeren als vrouw, ook zonder medische ingreep − omdat daarvan een potentieel gevaar kan uitgaan voor vrouwen. Wat niet betekent dat ze de rechten van trans vrouwen ter discussie stelt. Toch werd ze gecanceld.

Bij ons loopt het nog zo’n vaart niet. Filosofe Griet Vandermassen, die ook kritisch schrijft over bepaalde vormen van transgender activisme, heeft nog altijd een vaste column in De Standaard. Hoewel de kritiek op haar soms ook zeer vilein is, wordt ze niet gecanceld. In Vlaanderen is de cancelcultuur toch nog vooral een dingetje van rechts. Abou Jahjah werd gecanceld als columnist bij De Standaard omdat hij scherp tweette over het Israëlisch-Palestijns conflict. Youssef Kobo werd gecanceld bij de cd&v omdat hij na een interview van toenmalig Joods Actueel-hoofdredacteur Michaël Freilich met N-VA-voorzitter Bart De Wever ten onrechte als antisemiet was gebrandmerkt. Rachida Lamrabet werd gecanceld bij het Interfederaal Gelijkekansencentrum omdat ze als artiest het boerkaverbod ter discussie had gesteld. Nee, hier is het niet de woke brigade die mensen cancelt.

Gevaarlijk rechts

Wie zijn baan verliest, leeft nog. Cancelen bestaat ook in griezelige varianten. We hebben het onlangs zien gebeuren: hoe Salman Rushdie in New York werd aangevallen door een jihadist die hem zijn Duivelsverzen nog betaald wilde zetten, met de postume groeten van de Iraanse ayatollah Khomeini, die in 1989 zijn beroemde fatwa uitsprak: een doodvonnis voor Rushdie, dat elke islamist mocht voltrekken. Jarenlang leefde de auteur in het verborgene, onder voortdurende bescherming. En geef toe: veel boeken die de spot drijven met de Koran zijn er sindsdien niet meer verschenen. Zoals er ook opvallend weinig kranten zijn die elke dag een Mohammed-cartoon op de frontpagina zetten.

Salman Rushdie.Beeld Gamma-Rapho via Getty Images

Na de aanslag in New York had CNN meteen een interview met een gezant van het Iraanse regime, die liet weten dat freedom of speech geen vrijgeleide mag zijn voor het beledigen van moslims. Te hopen valt dat iedereen begrijpt hoe belachelijk dat is. Freedom of speech is een mensenrecht, niet beledigd worden is dat niet. Als iedereen het recht zou opeisen om nooit meer beledigd of bespot te worden, dan zal het heel erg stil worden. Lees: als het woke denken te ver gedreven wordt, bereiken we het equivalent van een fatwa. En ook: dan is de blanke, heteroseksuele man de enige die nog wel mag worden uitgelachen. Zoals oud-reclamemaker Guillaume Van der Stighelen op Twitter opmerkte: dan is uitgelachen worden het ultieme privilege. En dat bevestigt de klacht van wokers, namelijk de speciale positie van die straight white male. En zo bijt de slang zichzelf in de staart.

Voorlopige slotsom: wokeness kan onaangenaam zijn, en rukt duidelijk op, maar die twee andere identitaire bewegingen, die een persoon beoordelen op wie hij is en niet op wat hij vindt, zijn veel gevaarlijker: islamisme en extreemrechts of white supremacy. Als ik ’s nachts door een donkere steeg moet, dan kom ik liefst wokers tegen – misschien trakteren ze me wel op een veganistische burger en rodebietensap. Grapje.

Zonder het verhaal te willen spoilen voor wie het boek nog niet gelezen heeft: dat is ook een beetje de conclusie van Herfstdraad van Jamal Ouariachi. Doordat het hoofdpersonage zo’n hekel heeft aan Het Kruispunt, belandt hij van de weeromstuit bij een herenclubje dat zich Deftig Rechts noemt − maar niet deftig, en niet ongevaarlijk, blijkt te zijn.

Toch lijkt wokeness op racisme: het ergste zijn niet de geïsoleerde incidenten, het is iets ‘systemisch’. Om weer aan te knopen bij het begin van dit artikel: er sluipt een verlangen naar morele zuiverheid in onze samenleving. Ik zet mij al schrap, voor het geval dit artikel ‘foute’ ideeën blijkt te bevatten. Heb genade, waarde wokers. Ik denk maar hardop na.

Weg met Darwin

Politieke correctheid, van welke generatie ook, heeft twee gezichten. We gebruiken het n-woord niet meer en de helper van de Sint heeft roetvegen op zijn gezicht. Dat juich ik toe. Minderheden veroveren hun plek in het debat. Dat werd de hoogste tijd. Wokeness – aka politieke correctheid 2.0 – kan ontsporen in morele kruistochten. Dat is erg gevaarlijk. Een ander gevaar schuilt in de hoek van de kennis. Dat is een verhaal op zich waard, ik kan het maar even aanstippen. Het heeft te maken met Charles Darwin.

Sommige inzichten zijn ‘wetenschappelijk’ correct, maar worden weggeduwd of ontkend omdat ze ‘politiek’ niet correct zijn. Dat verschijnsel is van alle tijden, maar het krijgt door de krachten die wokeness losmaakt een nieuwe adem. De inzichten van de evolutionaire biologie, met name over de psychologie en het gedrag van mens en dier, passen niet altijd bij de wereld zoals wij die zouden willen. Denk aan de verschillen tussen man en vrouw, waarvan velen zouden wensen dat ze niet bestonden. Die wens wordt zo krachtig dat ook de academische wereld aan vrijheid moet inboeten. Aan Sciences Po in Parijs werd een vak dat evolutionair leert denken, onlangs afgeschaft. En in het tijdschrift Human Behaviour Nature is het voortaan verboden om research te publiceren die kwetsend kan overkomen voor deze of gene minderheidsgroep. Dat moet alle alarmbellen doen afgaan.

Maar nieuw is het dus niet. In 1940 werd de Britse filosoof Bertrand Russell gevraagd als professor aan het City College of New York. Omdat hij atheïst was en zijn seksuele moraal niet strookte met die van het christendom, kwam er zoveel protest dat zijn benoeming niet doorging. In de jaren 70 wilde de Nederlandse criminoloog Wouter Buikhuisen onderzoek doen naar de biologische factoren van misdadig gedrag. Maar de impact van biologie op gedrag was ook toen zo’n taboe dat hij werd kapotgeschreven door columnist Piet Grijs (pseudoniem van wijlen Hugo Brandt Corstius) in Vrij Nederland. Pas veel later volgde de rehabilitatie.

Laten we waakzaam en wakker blijven. Woke. Ook voor wokeness.