Direct naar artikelinhoud
Interview

Filosoof Akeel Bilgrami: “Historici zullen het kapitalisme erkennen als de bron van populisme”

Akeel Bilgrami.

‘Het is hypocriet dat de luidruchtigste beschuldigingen van populisme afkomstig zijn van progressieven.’ De Indische filosoof Akeel Bilgrami zit nooit om een krasse uitspraak verlegen. Donderdag geeft hij een lezing aan de Universiteit Antwerpen, maar eerst laat hij hier zijn licht schijnen op het populisme dat de politiek zo in haar greep houdt.

Hoe langer Akeel Bilgrami over het populisme spreekt, hoe feller hij wordt. Het gif bewaart hij niet eens zozeer voor de rechtse politici die handig inspelen op gevoelens van ontevredenheid bij grote delen van wat hij de ‘werkende en werkloze klasse’ noemt. Bilgrami stoort zich namelijk nog het meest aan de politici die het voor deze groep zouden moeten opnemen, maar het niet doen.

Zo begrijpt hij de Britten die zich willen onttrekken aan de Europese Unie heel goed. Zij zijn dankbaar voor de sociale voorzieningen die zij aan de staat hebben te danken: van onderwijs en gezondheidszorg tot uitkeringen en sociale woningbouw. Als zij naar de EU kijken, zien zij volgens Bilgrami vooral een bestuurlijk gedrocht van carrièrejagers dat is verweven met economische belangen.

Wie is Akeel Bilgrami?

Hoogleraar filosofie Akeel Bilgrami (68) studeerde Engels in Mumbai, politieke economie in Oxford en filosofie in Chicago. Hij doceert in New York. Noam Chomsky bestempelde zijn Secularism, Identity, and Enchantment als ‘bedachtzaam’, vol ‘uitdagende ideeën en inzichten’. Bilgrami schrijft opiniestukken en essays voor Indiase bladen als The Hindu en Outlook. Hij schreef onder meer Belief and Meaning en Self-knowledge and Resentment.

De politici en commentatoren van wie het volk vervreemdt, ontbreekt het aan zelfkritiek, meent Bilgrami. Ze laten zich badinerend uit wanneer leden van de traditionele achterban overlopen naar de populisten. Die zouden te goedgelovig zijn, te naïef om te doorzien dat ze worden misleid, of ze zouden zich verlagen tot tribalisme. Deze liberale elite, steeds bozer over de groeiende populariteit van populisten, lijkt ervan uit te gaan dat de burgers op een goede dag hun fout zullen inzien en gedwee zullen terugkeren, stelt Bilgrami.

Hoe omschrijft u populisme?

“Ach, Socrates zei aan het eind van zijn leven dat hij alleen ‘modder’ kon omschrijven. Voorts was het hem niet gelukt om ook maar iets te definiëren. Ik denk dat Socrates daarmee bedoelde dat woorden zo’n complexe geschiedenis en zo veel tegenstrijdigheden bevatten, dat we er soms beter aan doen om geen definitie te geven.”

Maar hoe kunnen wij dan praten over populisme als u weigert een omschrijving te geven?

“Populisme is de olifant in de kamer: als wij bij elkaar zitten en er komt een olifant binnen, dan hoeven we die niet eerst te definiëren. We weten toch allebei dat hij er is?”

Een olifant is anders wel wat concreter dan populisme...

“Maar termen als ‘religie’ of ‘politiek’ zijn net zo abstract. Nog geen twee mensen hanteren dezelfde definitie en toch praten we er voortdurend over. Allicht is populisme moeilijk te omschrijven, want het komt in veel verschijningen. Rechts, zoals bij Donald Trump. Links, zoals bij Jeremy Corbyn. Nationalistisch, zoals bij Viktor Orbán in Hongarije. Globalistisch, zoals bij Modi in India. Er zijn zo veel varianten van het populisme dat we het woord maar beter kunnen beschouwen als een inhoudsloos verschijnsel.”

Is populisme niet eenvoudigweg de opstand van gewone mensen tegen de elite?

“Dat is mij te simpel. De hele democratie is immers opgezet om gewone mensen – lees: mensen buiten de centra van macht en privileges – de kans te bieden in opstand te komen tegen de elite. Het populisme van vandaag heeft eerder iets van een verzet tegen de manieren waarop economische belangen de politieke besluitvorming lijken te bepalen, met instemming van de volksvertegenwoordigers.”

Wat keuren we af als we populisme afkeuren?

“Hangt ervan af wie het afkeurt.”

Laten we zeggen: een linkse commentator in The New York Times die Trump bekritiseert.

“Er ís daar helemaal geen linkse commentator. Als u die schrijvers al links gaat noemen, hoe noemt u Marx dan? Alleen een rechts persoon zou de commentatoren van The New York Times links noemen.”

Maar zij hebben toch stevige kritiek op Trump?

“Dat wel. Daardoor líjkt het misschien alsof ze links zijn. Ze bekritiseren Trump omdat hij autoritair is, wat zo is, en omdat hij een leugenaar is, wat ook zo is. Ze beschimpen hem, met een grimmige glimlach, maar ze ontwijken de vraag waarom Trump zo veel steun van het Amerikaanse volk krijgt. Ze hebben er geen oog voor dat er al lange tijd chronische werkloosheid is en dat bij veel mensen de salarissen al tientallen jaren niet werkelijk omhoog zijn gegaan. Als je het gevoel van ontevredenheid serieus zou nemen en meer begrip hebt voor wie erdoor wordt getroffen, dan kom je uiteindelijk tot een kritiek van de economie, een kritiek op het kapitalisme. De ernst van klimaatverandering wijst in die richting, maar zelfs de groenste politici durven het niet aan om het kapitalisme te zien als wortel van het kwaad. Die analyse wordt simpelweg niet gemaakt.”

‘Als je het gevoel van ontevredenheid serieus zou nemen en meer begrip hebt voor wie erdoor wordt getroffen, dan kom je uiteindelijk tot een kritiek op het kapitalisme’

Akeel Bilgrami maakt die analyses wél. In opiniestukken hekelt hij de neiging van oude volkspartijen om rondom het politieke midden te hangen. Het is een politiek van pappen en nathouden, vindt Bilgrami. En zodra meer onversneden linkse politici als Bernie Sanders of Jeremy Corbyn op het toneel verschijnen met fundamentele kritiek op het systeem, worden ze volgens hem weggezet als populisten.

Mensen die aanvoelen dat de vermenging van politiek en economie hen niet zal helpen, trekken weg uit het midden. Ze zoeken de extremen op, zoals telkens blijkt bij verkiezingen. “Als ze het idee hebben dat het hele spel verrot is, dan willen ze het speelbord omgooien”, meent Bilgrami. “Zelfs als ze daarvoor hun stem moeten geven aan een of andere politicus wiens ideeën grenzen aan het fascisme.”

U heeft het verzet van progressieven tegen het populisme ‘hypocriet’ genoemd. Waarom?

“Het is hypocriet dat de luidruchtigste beschuldigingen van populisme afkomstig zijn van progressieven. Denk aan de kopstukken in de Democratische Partij in de VS, denk aan de commentatoren en columnisten in de gevestigde, chique kranten. Ik geloof dat zij medeplichtig zijn aan de opkomst van het populisme. Voor de werkende klasse is de progressieve medemens namelijk de grootste vijand. Want die doet alsof hij het beste voorheeft met de zwakkeren, maar intussen schieten zij er niets mee op. De progressief drijft hen in de armen van populisten met verkeerde ideeën. En wanneer ze dat doen, worden ze bestraffend toegesproken. De progressief duldt alleen de eigen middenweg en veroordeelt zowel rechtse als linkse populisten.”

Is dat echt zo? Sanders en Syriza in Griekenland konden toch rekenen op sympathie?

“Ach, welnee. The New York Times steunde niet Sanders, maar Hillary Clinton. Zelfs Rolling Stone, toch een iconisch tijdschrift van de tegencultuur, steunde Clinton. Sanders stond er alleen voor. Clinton kon trouwens, net als het Remain-kamp bij het Britse referendum over de brexit, rekenen op steun van een waslijst aan topfiguren en instellingen uit de financiële en bestuurlijke elite. Dat zegt toch genoeg?

“En Syriza begon als een veelbelovende links-populistische beweging, maar gaf zich al snel volledig over aan de bankiers in Brussel en Frankfurt. Ik zie geen verschil tussen een Griekse aanhanger van Syriza en een brave Remain-stemmer in Londen. Beiden willen uiteindelijk graag bij de Europese Unie horen. Beiden missen de bereidheid om radicaal te breken en op te stappen.”

‘Het is een teken van oppervlakkigheid dat progressieve media Obama nog altijd bewonderen. Hij was een vreselijke president!’

Het gesprek komt op Barack Obama, die met zijn boodschap van hoop en verandering grote populariteit genoot. Het contrast met zijn opvolger, zo constateert Bilgrami, kan nauwelijks groter. Hij memoreert hoe een commentator noteerde dat Obama tijdens zijn inaugurele rede in 2009 hoop uitstraalde, terwijl Trump bij zijn inauguratie boosheid uitstraalde.

“Dat mag zo zijn en het zijn zonder meer spitsvondige woorden om Obama en Trump met elkaar te vergelijken,” sneert Bilgrami, “maar nergens in de analyse wordt het idee geopperd dat de woede van Trump misschien wel werd veroorzaakt door Obama’s hoop die acht jaar lang onbeantwoord is gebleven. In de ogen van de liberale commentatoren is Trump altijd een onverklaarbare, vreselijke ramp en is Obama altijd bijzonder en fantastisch. Met het eerste ben ik eens, met het tweede niet.”

Heeft Obama het populisme gevoed?

“Absoluut. Het is een teken van oppervlakkigheid dat progressieve media Obama nog altijd bewonderen. Is het geen schande dat het rijkste land ter wereld nog altijd geen fatsoenlijke gezondheidszorg heeft? Obama zat acht jaar lang aan de knoppen en heeft daarvoor maar een piepklein stapje voorwaarts gezet. Toch wordt hij aanbeden als een godheid. Tijdens zijn bewind gingen meer Afro-Amerikanen de gevangenis in dan voorheen, werden meer immigranten naar huis gestuurd en voerde het Amerikaanse leger meer oorlogen met meer invasies. Hij was een vreselijke president!”

Hoe moeten we ons nu verhouden tot het populisme? Moeten we het vrezen of omarmen?

“We moeten het vrezen. Maar laten we eerst de juiste diagnose stellen door het probleem op een dieper niveau te begrijpen. Als we ons laten leiden door inzichten en oplossingen vanuit de gevestigde journalistiek en politiek, dan blijft het aanbod zeer beperkt. Immers, daar heerst een dominante stroming die het kapitalisme volledig heeft omarmd. Dat is een grote vergissing. Wanneer toekomstige historici schrijven over de geschiedenis van de politieke economie, dan zullen zij de periode tussen de jaren 50 en de jaren 80 beschouwen als een ongekende uitbarsting van het kapitalisme. Een complete aberratie. Terugkijkend zullen zij het zien als de bron van populisme.”

Maar ligt de waarheid niet altijd ergens in het midden, en niet aan de extremen?

“Nou, dat is niet hoe ik het zie. Ik ben zeker tegen rechts-extremisme, maar als u Corbyn of Sanders links-extremisten noemt, dan ben ik voor links-extremisme. De politiek van het midden keur ik ten zeerste af, omdat het valselijk wordt voorgesteld als het enige alternatief voor het rechtse populisme. Het is kwalijk dat het midden – of ze nu Clinton, Obama, Blair of Cameron heten – geen andere oppositie duldt dan rechtse politici.”

Zijn we dan toch bijna bij een definitie? Populisme is politiek die pal tegenover het midden staat?

“Ja, daar kan ik mee leven... Hoewel, die politiek moet dan wel gebaseerd zijn op de ontevredenheid in de arbeidersklasse. Dat is een belangrijke toevoeging. Ja, kijk, u moet een definitie wel serieus nemen als u er per se een wilt.”