Direct naar artikelinhoud
interview

Tom Lenaerts: “Ik ben vaak bang als ik onder de mensen ben”

Televisiemaker Tom Lenaerts (50) over zijn nieuwe reeks, drempelvrees en zijn grote liefde
Beeld Tim Coppens

Volgende week zondag laat Tom Lenaerts zijn nieuwe fictiereeks Over water op u los. Maar wat weten we eigenlijk over de man die al 25 jaar lang het ene succesvolle programma na het andere aflevert?

Zijn emotionele uitval “Zijn jullie niet beschaamd?” aan het adres van de over het migratiepact discussiërende Peter De Roover (N-VA) en Kristof Calvo (Groen) in Van Gils & gasten, afgelopen woensdag, wordt gretig opgepikt en druk besproken. “Los het op en kom volgende week terug om te zeggen dat jullie beter jullie best gaan doen”, zei Lenaerts onder andere tegen de politici. Sommigen geven hem er een luid applaus voor, anderen verwijten de programmamaker populisme en vinden dat hij beter zijn mond had gehouden. ‘Of snapt hij niet dat een botsing tussen politieke meningen juist de kern is van de democratie’, aldus Wetstraat-watchers.

Spijt heeft Lenaerts niet van zijn uitspraken bij Lieven Van Gils, maar erop terugkomen wil hij desgevraagd ook niet meer. In dit interview, afgenomen voor zijn uitval op het kleine scherm, geeft hij wel woorden aan die boosheid: “Ik vind de communicatie van onze politici op dit moment intriest en op termijn nefast voor de geloofwaardigheid. Natuurlijk is politiek een spel, maar politici mogen zich niet in dat spel verliezen, want dan verliezen ze het overzicht. Pas op, er is niks zo leerrijk als van mening verschillen, maar het spel moet wel ten dienste blijven van het algemeen belang. Nu worden er nummertjes opgevoerd die enkel dienen ter meerdere eer en glorie van zichzelf.”

Tom Lenaerts haat interviews geven. Daar zit het feit dat er vaak een vergrootglas tegen zijn woorden wordt gehouden, voor veel tussen. En ook: hij mag dan wel vlot en sociaal overkomen, hij ziet zichzelf niet als een sociale mens. “Ik denk wel dat ik een empathische mens ben. Ik probeer dat althans te zijn. Ik denk dat die poging christelijk en menselijk is.”

Lenaerts is een nieuwsgierige, hardwerkende en trotse man. Dat is een vrije samenvatting van zijn woorden. Ze blijken de motor van zijn werk en bij uitbreiding van zijn leven te zijn. In het geval van Lenaerts hoeft dat niet te verbazen: ook na 25 jaar meer dan succesvol televisie maken, blijft deze kersverse vijftiger gretig in zijn vak. Dat vak dat zijn passie is en het samenvallen van die twee zijn geluk. Maar, er is altijd een maar. “Ik word al­leen maar zenuwachtiger en zenuwachtiger om dingen te tonen. Vanaf het eerste programma, Schalkse ruiters, het grote succes van twintig jaar geleden, krijg ik de vraag van journalisten of de druk om een volgend programma te maken niet toeneemt. Ik heb lang gedacht: druk is iets dat je jezelf oplegt. Maar eerlijk? Het is er niet op verbeterd.”

Wie is Tom Lenaerts?

* geboren op 25 oktober 1968, in Deurne

* werkt samen met zijn vrouw Tineke, heeft drie kinderen

* begon zijn tv-carrière in 1993 achter de schermen bij Morgen maandag

* was later op het scherm te zien in Onvoorziene omstandigheden (1994-’95)

* bekend van tv-programma’s zoals Schalkse ruiters (1996), bedenker en presentator van o.m. De pappenheimers (2003), Kalmte kan u redden (heden)

* bedenker van De mol (1998)

* Fictie van zijn hand: De parelvissers (2006), Met man en macht (‘13)

u verliet na 15 jaar Woestijnvis om in 2014 productiehuis Panenka op te richten. Maakte daar o.m. Kwestie van geluk, Winteruur, Taboe en Switch

* Is showrunner, d.w.z. verantwoordelijke van de conceptie tot het einde, van de nieuwe serie Over water, vanaf 16 december te zien op Eén   

‘Ik vind de communicatie van onze politici op dit moment intriest en op termijn nefast voor de geloofwaardigheid’
Tom Lenaerts

Gezin verwaarloosd

Lenaerts stelt twee voorwaarden voor hij volmondig toestemt met dit gesprek. Ten eerste, met aandrang, of ik tijd wil vrijmaken om naar een paar afleveringen van zijn nieuwe fictiereeks Over water – vanaf 16 december op Eén – te kijken. Ik: “Geen probleem, met plezier!” Ten tweede, met nog meer aandrang, of ik het zou respecteren dat hij niets kwijt wil over die andere schalkse ruiter van toen, de ondertussen al een jaar in een #MeToo-storm vertoevende Bart De Pauw, zijn vriend. Of ik dat begrijp? Ik: “Ja.” En: of hij het begrijpt dat ik er toch een vraag over ga stellen? Hij: “Ja.”

“En?”, vraagt hij me nieuwsgierig, nadat ik anderhalf uur Over water heb gekeken. Zou het kunnen dat Tom Lenaerts wat schuifelt op zijn stoel? Vier jaar heeft hij aan deze reeks gewerkt, eigenlijk sinds de oprichting van zijn productiehuis Panenka, en hij heeft zich er bij momenten helemaal in verloren. Ja, moet hij met schroom toegeven: hij heeft zelfs zijn gezin af en toe verwaarloosd, “waar je nota bene je levensvreugde uit haalt”, en soms werkte hij zo veel – “Ik heb nog nooit in mijn leven zo hard gewerkt” – dat hij er ongelukkig van werd, hoewel dit werk het liefste is wat hij doet. Hardop vraagt hij zich af of je verslaafd kunt raken aan werken. Murmelend tegen zichzelf gaat hij verder: “Ik moet er echt voor opletten, ja, ja, ja die balans.”

Hoe anders lijkt zijn vrouw en ook collega sinds ever Tineke Van Cauwenberghe ermee om te gaan. Zij vraagt niet of ik Over water goed vind, maar poneert enthousiast: “Goed hè.” Het is een understatement, maar oordeel volgende week zondag vooral zelf.

Tom Lenaerts: “Ik heb nog nooit in mijn leven zo hard gewerkt.”Beeld Tim Coppens

Paul Baeten Gronda en Tom Lenaerts hebben het verhaal over John Beckers, een gevallen tv-ster die na een ontwenningskuur een tweede kans krijgt door in de haven te gaan werken voor zijn schoonvader, op een bijzondere manier geconstrueerd. “We hebben het helemaal al wandelend gemaakt. De wereld gaat traag aan je voorbij. Je hebt beweging zonder dat je op die beweging moet letten. Je kunt ook alleen maar wandelen met de overtuiging dat je zult onthouden wat goed is.”

De tijd werd verdeeld tussen wandelen “bij ons aan de Nete. Dat is altijd rechtdoor”, en in Italië, “waar Paul woont en waar er meer bomen en takken zijn”.

Zijn vorige reeks, Met man en macht, schreef hij ook samen, maar dan met Tom Van Dyck, een vriend sinds jaren. “Paul en ik kennen elkaar al tien jaar en we hebben altijd een goed contact gehad, maar ik mag wel zeggen dat we in die vier jaar vrienden zijn geworden. Wat ook moeilijk anders kan. Om zo’n project samen te doen, moet er toch iets zijn wat op zijn minst op vriendschap lijkt, misschien zelfs liefde. Je moet je zo kwetsbaar tegenover elkaar opstellen!”

‘Ik kan heel goed sociaal doen, maar ik ben helemaal geen sociale mens. Ik moet altijd die drempel overwinnen’

Laat John Beckers, vertolkt door Tom Dewispelaere in Over water, nu net dat zijn: kwetsbaar, van een fragiliteit die onder je huid kruipt.

Lenaerts, enthousiast: “Hij doet dat inderdaad geweldig. Plus: een hoofdpersonage móét kwetsbaar zijn omdat je als kijker begrip voor het personage moet kunnen opbrengen. Het is niet omdat een mens slechte dingen doet, dat het een slecht mens is. Goede mensen doen nu eenmaal ook slechte of domme dingen. Ik vind het fascinerend als mensen zeggen dat ze een foute keuze hebben gemaakt. Dat kun je alleen maar achteraf zeggen. Op het moment zelf was het de juiste keuze, anders had je ze namelijk niet gemaakt.”

Later zal blijken dat Lenaerts heel wat “des mensen” boeiend vindt. De reeks laat personages zien die liegen (“Waarom ze liegen interesseert mij mateloos. Is het uit schaamte, angst, of iets anders?”), die verslaafd zijn (“Je kunt wel van verslaving veranderen, maar verslaafd blijf je. Het is een ziekte.”) en die hard en zacht tegelijkertijd zijn.

Tijdens de opnamen van ‘Over water’.Beeld © VRT - Toon Aerts

Het hoofdpersonage krijgt te maken met veel verlokkingen. Een ervan is die van het bekend zijn en de lusten en lasten die dat met zich meebrengt. Materie die u goed moet kennen, u bent al 25 jaar bekend.

Tom Lenaerts: “Voor mij voelt het als normaal aan. Ik weet niet hoe mensen mij anders zouden behandelen. Af en toe word ik er door mijn vrouw of vrienden op gewezen. Mensen zijn blijkbaar vriendelijker tegen mij. Vermits ik er niets aan kan doen, kan ik er maar beter van genieten zeker? Anders zou het helemaal onnozel zijn. De voordelen die je uit bekend zijn haalt, zijn toch ook maar oppervlakkig. Wezenlijk is dat niet.

“Er zijn ook nadelen. Als je op de Vogelmarkt in Antwerpen rondloopt, word je bekeken. En mensen spreken je aan. Er zijn dagen dat je dat niet erg vindt, als je eigen gemoedsrust het toelaat, maar er zijn ook dagen dat je denkt: laat me gerust. Ik wil niet buiten. Ik durf niet buiten.”

Tom Lenaerts die niet naar buiten durft?

“Ik kan heel goed sociaal doen, maar ik ben helemaal geen sociale mens. Mensen denken dat ik dat graag doe, zo onder veel volk zijn, maar ik ben heel vaak bang. Ik moet altijd die drempel overwinnen. Ik weet oprecht: ik kan socializen, maar ik doe het niet graag.

“Als je bekend bent, dan kun je er eigenlijk niet voor kiezen om niet meer bekend te zijn. Ik kan niet morgen in de anonimiteit verdwijnen. Het maakt dat mensen naar me kijken en dat zodra ik fouten maak, ze een groter probleem vormen dan bij anderen. Zoals de vrouw van John Beckers (vertolkt door de fascinerende Natali Broods, red.), in Over water zegt: ‘Gij kunt uw verleden wel willen vergeten, maar het verleden zal u niet vergeten.’”

‘Er zijn dagen dat ik BV zijn niet erg vind, maar er zijn ook dagen dat ik denk: laat me gerust. Ik wil niet buiten. Ik durf niet buiten’

Dan denk ik aan Bart De Pauw. Hoe gaat het met hem?

(snel en gedecideerd) “Sta me toe daar niets over te zeggen.”

Het wordt stil in de kamer. Lenaerts kijkt me strak aan. In de lucht hangt ongemakkelijkheid.

Heeft het voorbije, ongetwijfeld woelige jaar voor hem, uw kijk op de zaak veranderd?

(gedecideerd en snel) “Sta me toe daar niets over te zeggen.”

Aandringen heeft geen zin en zou ongepast aanvoelen. De draad en de sfeer worden weer opgepikt.

U staat al 25 jaar aan de top. Dat vergt op zijn minst een grote werklust. Mensen die met u werken, beamen dat. Waar komt die ijver vandaan?

(denkt lang na) “Ik heb twee hardwerkende ouders gehad die zich konden verliezen in passies, in enthousiasme. Heb ik dat van hen? Ik denk het wel. Ons mama is eerst journalist geweest, heeft dan vakbladen uitgegeven en op haar vijfenveertigste heeft ze een turn gemaakt en is ze consultant geworden om herstructureringen te begeleiden. Dat was geen nine-to-five­job. En ons papa was een zelfstandige bankdirecteur van het Spaarkrediet. Hij zat op de Paardenmarkt, niet de meest welgestelde buurt van Antwerpen, en hij heeft heel zijn leven vooral mensen met hun papieren geholpen, en dat met hart en ziel.

“Het gaan werken om centen te verdienen, dat heb ik van thuis uit niet meegekregen. Ik heb altijd gemerkt dat mijn beide ouders gepassioneerd waren door het werk dat ze deden.

“Je hebt veel mensen die gaan werken, thuis­komen, hun kostuum uittrekken, hun training aandoen en zich dan verliezen in de passie van hun leven, bijvoorbeeld als voetbaltrainer. Bij mij is dat omgekeerd. Mijn passie is mijn werk. Het is mijn grote chance.

“En voor de rest heeft werkethiek toch vooral te maken met trots. Het vloeit er uit voort. Als je iets wilt maken waar je trots op kunt zijn, dan kun je maar beter zo goed mogelijk werken.”

Terwijl hij dit zegt, schieten zijn wenkbrauwen de hoogte in. Zijn gezicht wordt haast jongensachtig en tegelijkertijd zet het zijn woorden kracht bij. Hard werken, trots: het zijn evidenties voor Lenaerts. En die wenkbrauwen kondigen ook een kwinkslag aan: “Ik zou er ook een psychologische uitleg over kunnen geven, dat ik altijd een kleine ben geweest, die heeft moeten vechten en zich daardoor verbaal sterk heeft moeten ontwikkelen. Maar dat zou maar een verzinsel zijn.”

Tom Lenaerts: “Je hoopt dat je kinderen zo snel mogelijk een passie vinden, waarin ze zich kunnen verliezen.”Beeld Tim Coppens

Hoe bent u eigenlijk in de televisiewereld beland?

“Lang geleden hebben Michiel Devlieger, Johan Terryn, Bart Klein en ik een improvisatiegezelschap opgericht. We huurden zaaltjes in Antwerpen af en waren al lang blij dat onze moeders tien vriendinnen meebrachten, zodat er wat volk was. Op een van die avonden is Mark Uytterhoeven komen kijken. Ik weet nog dat ik heel zenuwachtig was. Uytterhoeven was toen, ten tijde van Het huis van wantrouwen was dat, larger than life. Na de voorstelling vroeg hij me in het cafetaria of ik niet een paar keer met hem wilde komen brainstormen. Fluitend, zingend ben ik die avond naar huis gefietst.

“Het was op de redactie van Morgen maandag (de opvolger van ‘Het huis van wantrouwen’, red.) dat ik voor het eerst in mijn leven door had: dit is wat ik kan. Dit is waarin ik mij wil bekwamen. Het was een ongelooflijk geruststellend moment: als jonge twintiger beseffen: dit zou wel eens mijn ding kunnen zijn.”

‘Iedereen zei: doe toch dat laatste jaar uit, dan heb je je diploma. Alleen mijn ouders dus niet en ik ben ze daar heel dankbaar voor’

Voor dat moment studeerde u, maar dat was geen onverdeeld succes?

“Ik heb een kandidatuur Germaanse Talen gedaan en ben dan overgestapt naar Communicatie-wetenschappen op de VUB. Dat ging wél vlot, maar ik ben toch in het begin van mijn tweede licentie gestopt. Ik begrijp nog steeds niet helemaal dat mijn ouders het begrepen.

“Ik zat toen niet goed in mijn vel. Ik voelde me nutteloos. En iedereen zei: doe toch dat laatste jaar uit, dan heb je je diploma. Alleen mijn ouders dus niet en ik ben ze daar heel dankbaar voor. Zij hebben altijd veel vertrouwen gegeven, mij het gevoel gegeven dat ze in mij geloofden. Straf toch? Nu ik zelf vader ben (Lenaerts heeft drie kinderen, red.), begrijp ik dat dat niet zo evident is. Als ouder heb je toch altijd de reflex om je kinderen te behoeden voor van alles.

“Je hoopt dat je kinderen zo snel mogelijk een passie vinden, waarin ze zich kunnen verliezen. Soms merk ik, en ik herken het, dat er een soort onrust in mijn kinderen zit omdat ze nog niet weten wat ze willen. En dan zeg ik: ‘Mannekes, wat zou je dat nu al weten, je moet nog twintig worden.’”

Een glimlach verschijnt wanneer hij tot het besef komt dat zijn oudste zoon al twintig geworden is. “Ik was 25 en dat is redelijk vroeg om te weten wat je graag doet en te weten wat je misschien ook kunt.”

Een stilte valt. “Daarvoor was ik ook zo iemand die pas aan de dag begon als ik mijn kostuum uitdeed en kon gaan improviseren. Dat Uytterhoeven opdook was toeval, maar hij zou me nooit zijn komen halen als ik me niet jaren verloren had in de passie van het improviseren. Achteraf gezien was het een goede leerschool voor het maken van programma’s. Improviseren kun je ook alleen maar doen door je kwetsbaar op te stellen tegenover je medespelers. Je moet durven te springen in het moment zelf en leren op je bek te gaan. Dat is een prachtige les, niet alleen in het leven maar ook in het werk dat je doet. Durf af te gaan.”

Het is dat u nog niet veel bent afgegaan.

“De volgende stap is: wanneer vind je dat je afgaat? Aan het maken van een programma gaan er veel afgangen vooraf. Voor elk programma zijn er tien andere projecten geweest waar je je een dag, een week, een maand in verloren hebt, al denkende: dit is het beste van de wereld.

“De opgave om te ‘maken’ wordt met de jaren wel groter. Wat betekent dat het plezier in verhouding ook groot moet zijn, anders zou ik het niet meer doen. Als je wilt creëren, moet het evenwicht tussen overmoed en angst goed zitten. Je moet overmoedig genoeg zijn om iets te doen, maar ook angstig genoeg om wat je doet te kunnen relativeren en vanuit een helikopter te kunnen bekijken. Die balans is er zeker nog, maar de angsten zijn toegenomen.

‘Je hoopt dat je in een fictiereeks toch iets vertelt wat je eigen huwelijk overstijgt. Het is geen therapie, hè’

(lachend) “En volgens mij is de overmoed ook gegroeid.”

Het getal 50 staart hem in het gezicht, maar erg vindt hij dat niet. “Behalve het eerste uur van de dag dan. Nee, ik kijk niet achterom. Nostalgie is geen motor om iets te bereiken in het leven. In het beste geval biedt het wat troost maar het bedriegt vooral de geest.

“Op mijn vijftigste weet ik nu veel beter wat ik kan en niet kan. Het geeft een rust. Maar dat neemt niet weg dat je moet blijven wandelen. Door nieuwsgierig te blijven en dingen te doen, krijg ik zin om weer andere dingen te doen. Je ziet op straat soms mensen van 85 die eruitzien alsof ze 75 zijn, terwijl anderen al 95 lijken. Heel vaak hangt dat af van hoe ze bewegen, hoe ze stappen. In beweging blijven. Dat is de kunst.”

Even een intermezzo over de liefde in uw leven. In Over water zegt de vrouw van John: ‘Ik ben zoveel jaren alleen maar de vrouw van John Beckers geweest.’ Ik kan me voorstellen dat uw vrouw Tineke dat soms ook denkt.

“Nee, daar is ze niet mee bezig. Maar er zijn wel een aantal zinnen waarvan ze zei, nadat ze het scenario had gelezen: je moet niet altijd alles over ons schrijven, of toch niet letterlijk.’ De volgende dag zegt Paul tegen mij dat zijn vrouw zei: je moet niet altijd over ons schrijven.

“Je maakt altijd gebruik van de dingen die je kent, natuurlijk zitten er zinnen in die wij tegen elkaar uitspreken, en zijn er parallellen. John werkt tenslotte ook voor televisie. Er zitten dus heel veel autobiografische elementen in maar nooit in de juiste volgorde. Je hoopt dat je toch iets vertelt wat je eigen huwelijk overstijgt, dat het toch wat universeler is dan dat. Het is geen therapie, hè. Hoewel ik wel vaak dingen schrijf in de hoop dat ik daarmee de realiteit bezweer. Dat ik, als ik erover schrijf, het dan niet zal moeten meemaken.”

Tom Lenaerts: “ik schrijf vaak dingen in de hoop dat ik daarmee de realiteit bezweer.”Beeld Tim Coppens
‘Ik werk graag met mijn vrouw omdat ze supergoed is. Zij heeft een ongelooflijk goede analytische geest, kan een scenario lezen en uitstekende feedback geven’

U en uw vrouw vormen ook in het werk een team, en dat al vele jaren. Niet iedereen zou dat een evidentie vinden.

“O jawel. Om de eenvoudige reden dat ze supergoed is. Anders zouden we ook niet samenwerken, natuurlijk. Zij heeft een ongelooflijk goede analytische geest. Ze kan een scenario lezen en uitstekende feedback geven.”

En dan worden zijn ogen die van een puppy en klinkt zijn stem plots fijntjes: “Ik werk nog altijd graag met mijn vrouw.”

Einde intermezzo.

Tijdens het improvisatieprogramma Onvoorziene omstandigheden, halfweg de jaren 90, toen u voor het eerst op televisie verscheen, werd er nog gelachen met alle mogelijke stereotypen. Een zwarte was toen een neger; een Marokkaan iemand die gebrekkig Nederlands sprak. Bent u voorzichtiger geworden in uw uitspraken en humor?

“En zeggen dat we ons toen ook als welopgevoed zagen. Dat noemen ze dus evolutie. Me inhouden doe ik niet, maar ik denk er wel anders over na. Eigenlijk ging Taboe (met als gastheer Philippe Geubels, red.) juist daarover. Er zijn heel veel dingen waarover we liever niet praten, liever niet om lachen. Schroom. Meestal komt die voort uit onwetendheid, het niet kennen van elkaars gevoeligheden. Vanaf het moment dat beide partijen weten dat er vertrouwen en liefde is, en geen kwade bedoelingen, kan alles.”

Dat mag dan wel een mooie en, wie weet, waarachtige gedachte zijn, maar is ze ook niet naïef?

“Ik weet dat een maatschappij zo niet in elkaar zit, maar je zou ze zo moeten organiseren dat zulke ontmoetingen op een realistische manier kunnen gebeuren. Een mooi voorbeeld daarvan las ik in het geweldige boek van Jan Antonissen, De onfatsoenlijken. Een Duitse man beslist om te stoppen met voedselbedeling omdat hij voelt dat het evenwicht tussen de armen uit de stad en de inwijkelingen, de asielzoekers en vluchtelingen, zoek is. Hij vraagt zich daarbij af hoe het komt dat de Turkse mijnwerkers vroeger wel geïntegreerd waren en besluit dat het getal er voor veel tussen zit. Toen waren ze met minder, waardoor ze gedwongen waren om met ons kennis te maken en wij met hen. Nu zijn er zoveel dat de behoefte om te integreren en samen te leven met de bewoners die er al zijn, is weggevallen.

“Ik vind dat de argumentatie van die man steek houdt. De macht van het getal maakt het moeilijker om elkaar te leren kennen. We mogen dat niet onderschatten.

“Tijdens de opnames van Een kwestie van geluk was er een moslim die me vroeg: ‘Hoeveel kinderen heb jij?’ ‘Drie’, zei ik. Hij: ‘Acht.’ ‘En wat wil je nu zeggen’, vroeg ik. Hij: ‘Wij zijn met meer.’

‘Ik hoop echt dat de generatie twintigers erin slaagt om politiek zo te organiseren dat het hebben van een langetermijnvisie weer haalbaar wordt’

“Daar schrok ik heel erg van. Dat was niet ironisch bedoeld, ook niet vanuit een frustratie. Het was gewoon een vaststelling. Ik snap dat een aantal mensen daar angstig op reageren en er navenant naar stemmen.”

Het maakt anderen angstig, zegt u. Dat lijkt te impliceren dat u het niet bent. Waarom u niet?

“Omdat ik bij de heel rijke welstellende klasse behoor die heel weinig geconfronteerd wordt met de moeilijkheden die dergelijke zaken kunnen teweegbrengen. Dat is het eerlijkste antwoord. Het is een kloof die ook altijd maar groter wordt.”

Blijft het bij een vaststelling of voelt u zich ook verantwoordelijk om er iets aan te doen?

“Wat ik met lede ogen aanzie is dat er nu niet wordt nagedacht over hoe we als maatschappij zullen omgaan met zaken waarvan we weten dat ze onvermijdelijk zijn. Denk aan overbevolking, migratie en de opwarming van de aarde. We zitten in een schip met een gat erin en het enige wat we bedenken is dat we om de beurt een emmertje leeg gaan gieten. Misschien moeten we die boot eerst naar de haven trekken en herstellen?

“Zoals we nu bezig zijn, zal dat gat er altijd blijven. Dat kun je moeilijk goede politiek noemen. Ik hoop echt dat de generatie twintigers erin slaagt om politiek zo te organiseren dat het hebben van een langetermijnvisie weer haalbaar wordt.”

Aha, de twintigers moeten het oplossen. Ik dacht dat leeftijd er niet toe deed.

“Ik heb een ander vak, hè! Laten we zeggen dat ik ervan uitga dat de twintigers de volgende jaren sociaal politiek engagement willen opnemen.”

In Over water wordt het veelvuldig herhaald: alles komt altijd goed. Gelooft u dat zelf?

“Het is een dooddoener, maar het is ook een overtuiging waarmee je in het leven kunt staan. Je kunt er nog aan toevoegen: je weet niet wanneer, je weet niet precies hoe, maar alles komt goed, ernstige ziektes buiten beschouwing gelaten. Het is des te interessanter omdat het afhangt van jouw definitie van wanneer iets goed komt. En dat hangt op zijn beurt dan weer niet zozeer af van wát er gebeurt, maar wel hoe je er tegenover staat, hoe je ermee omgaat.”

Een stilte valt. “Chance moet je hebben. En zorgen dat je je met mensen omringt die het niet met je eens zijn. Dat houdt je fris. Het dwingt jezelf om altijd bij te leren. Als je dat niet meer doet, dan is het bijna gedaan, denk ik. Dat is toch zowat het laatste wat stopt.”

Over water, zondag 16/12 om 21.25u op Eén.