Direct naar artikelinhoud
InterviewGert Peersman

Econoom Gert Peersman: ‘Het probleem in ons land is dat we te vroeg met pensioen gaan’

Gert Peersman: ‘De pensioenbonus voor mensen die langer aan de slag blijven, kost geld en we weten dat het niet werkt. Het omgekeerde zou wel werken: een malus als je vroeger stopt.’Beeld Thomas Sweertvaegher

De pensioendeal vindt geen genade in de ogen van econoom Gert Peersman (UGent). ‘De begroting zal verder ontsporen.’ Dé remedie: productiever worden. Over de wereldeconomie is hij minder pessimistisch. ‘Een milde recessie kan geen kwaad.’

Of we misschien niet beter over de Ronde van Frankrijk kunnen praten, lacht econoom Gert Peersman terwijl hij een voorraad water en twee glazen op tafel zet. “Die is dit jaar een spektakelstuk, dat is een verhaal om lyrisch over te spreken. Als we het over het Belgische beleid gaan hebben, zal dat wat minder zijn.”

Verleidelijk idee, die Tour, maar de plicht roept! We moeten het hebben over belastingen, inflatie, recessie en beurs. Maar eerst: de pensioendeal. “Die zal de vergrijzingskosten niet doen dalen, wel integendeel”, zegt Peersman. “Ook de uitgaven in de zorg nemen toe - en dat is wellicht nodig. Maar alle maatregelen zijn beslist met een ongedekte cheque, waardoor de begroting verder zal ontsporen.”

Zit er ook een goede kant aan de pensioendeal?

“Niet bepaald. De pensioenbonus voor mensen die langer aan de slag blijven, kost geld en we weten dat het niet werkt, of zelfs averechts: mensen die sowieso van plan waren om vijf jaar langer te werken, stoppen nu misschien na vier extra jaren, omdat ze toch meer pensioen zullen krijgen. Het omgekeerde zou wel werken: een malus als je vroeger stopt. Dat zal mensen stimuleren om langer aan de slag blijven.”

De stok is beter dan de wortel?

“Ja, de financiële stok is beter dan de financiële wortel. Het probleem in ons land is dat we te vroeg met pensioen gaan. Die leeftijd moet omhoog, zoals bij de NMBS, waar sommigen op 55 met pensioen kunnen. Dat zijn makkelijke maatregelen die effect hebben. En je moet de pensioenleeftijd automatisch koppelen aan de stijgende levensverwachting. Veel landen hebben dat gedaan, wij niet. Ik snap dat niet. Per extra jaar levensverwachting zouden we bijvoorbeeld acht maanden langer kunnen werken.”

Moeten we dan geen rekening houden met het feit dat laaggeschoolden minder lang leven dan hooggeschoolden?

“Met die redenering moet je opletten. Er is een verband, maar geen causaal verband. Je kunt wel uitzonderingen voorzien voor bepaalde beroepen, in de bouw bijvoorbeeld - de connectie van bepaalde beroepen en levensverwachting is veel sterker. Maar iemand die laaggeschoold is en gaat samenwonen met een hooggeschoolde, zal ook langer leven. Het heeft meer te maken met je levensstijl en het beroep dat je uitoefent.”

Is het vergrijzingsprobleem ook niet dat er straks te weinig mensen aan de slag zullen zijn om de boomerpensioenen te betalen?

“Dat is het tweede punt. Je kunt snoeien in de uitgaven, je kunt werken aan de inkomsten. De fameuze werkzaamheidsgraad moet tot 80 procent stijgen, zodat er meer mensen zijn die straks belastingen betalen - dat hoor je altijd. Maar men is daar veel te optimistisch over. In alle projecties voor de begroting zit al een stijging van de werkzaamheidsgraad van 70 naar 77 procent vervat, en desondanks ontspoort de begroting. Dus bij een stijging tot 80 procent is er nog niet veel opgelost.”

Ook niet met een stijging tot pakweg 90 procent?

“Nee. Omdat men ook de impact op de begroting overschat. Men gaat er in de berekeningen van uit dat iedereen die erbij komt gemiddeld productief zal zijn en gemiddeld belastingen zal betalen. Maar dat is niet zo. Die extra procenten, dat zijn geen ingenieurs die ineens aan de slag zullen gaan, maar mensen met een lage productiviteit en een laag inkomen. Die leveren weinig op. Men denkt dat die werkzaamheidsgraad van 80 procent het ei van Columbus is, maar dat klopt dus niet.”

Wat helpt dan wel?

“Productiever worden. Dat is de spijker waarop ik wil slaan. Het overgrote deel van onze groei moet komen van productiviteit, de hoeveelheid toegevoegde waarde die iemand produceert. Om die te doen stijgen, hoeven we niet harder te werken. Dit gaat over technologie, machines - dat zijn hefbomen om toegevoegde waarde te creëren. Tien jaar geleden zaten er nog vijf mensen achter het loket van de bank om u te helpen met overschrijvingen. Die zijn vervangen door één ingenieur die een programma heeft geschreven waardoor alles digitaal verloopt.”

Maar hebben de ontslagen de werkzaamheidsgraad niet doen dalen?

“Nee, de mensen die aan het loket zaten, hebben nu een andere baan. Samen produceren we meer toegevoegde waarde. Dat is het belangrijkste onderliggende mechanisme dat onze welvaart bepaalt. En op dat punt scoort België slecht. Tot halfweg de jaren tachtig waren wij heel productief, daarna groeiden wij minder dan andere ontwikkelde landen. Als wij het evengoed hadden gedaan als het gemiddelde, dan verdienden u en ik vandaag 20 procent meer en had onze overheid een overschot op de begroting.”

Waarom lopen we achter?

“Dat is de vraag: wat loopt er allemaal fout in België? Laten we beginnen bij het onderwijs: hoe slimmer de bevolking, hoe hoger de productiviteit. Maar qua onderwijs doen wij het niet goed, en daar betalen we de prijs voor. Ook de overheidsinvesteringen zijn gedaald. En in onze arbeidsmarkt zit veel te weinig dynamiek. Mensen zitten vast in hun jobs. En bedrijven worden niet geprikkeld om te innoveren.”

Hoe komt dat?

“De loonnorm, die ervoor zorgt dat de lonen bij ons niet meer kunnen stijgen dan in de buurlanden, beschermt de competitiviteit van onze bedrijven. Gevolg: bedrijven worden ook luier. Er is geen stok - opnieuw die stok - die hen dwingt om productiever te zijn. We hebben nood aan meer creatieve destructie, zoals dat heet. Bedrijven die niet productief genoeg zijn, verdwijnen. Wie wel innoveert en beter wordt, komt in de plaats. Er gaan in ons land te weinig bedrijven failliet, en er komen er te weinig nieuwe bij. Behalve met de loonnorm heeft dat vooral te maken met de overdreven regulering.”

Hoezo?

“In sommige sectoren is er te weinig concurrentie: telecom en media, bijvoorbeeld. In ons land zijn kranten en internetproviders duurder dan in onze buurlanden. Andere sectoren worden te hard beschermd door allerlei regels, waardoor er minder innovaties zijn: het notariaat, de taxisector, apotheken, vastgoedmakelaars, accountants, architecten, en ga zo maar door. Ook de strenge regels voor de koopjesperiode staan concurrentie en prikkels om productiever te worden in de weg. De markt moet een stuk afgeschermd worden, maar onze regulering is ongezond.”

Laten we eens naar de fiscaliteit kijken. Voor het plan dat federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) ter onderhandeling voorlegt, hebt u mee input geleverd, als lid van de expertengroep-Delanote. Zit daar een goede kant aan?

“De minister volgt voor een groot stuk wat wij hem suggereerden, dus er zitten goede elementen in. De lasten op arbeid zouden omlaag gaan. De belasting op consumptie zou omhoog gaan, doordat btw-tarieven van 6 en 12 procent verdwijnen en alles op 9 procent zou komen. Vermogen en kapitaal zouden gelijker en efficiënter worden belast. Nu zit te veel kapitaal in stenen, terwijl het elders meer toegevoegde waarde zou creëren.”

Peersman: ‘Als huurinkomsten worden belast, zullen eigenaars minder overhouden, en zal de waarde van het vastgoed dalen.Beeld Thomas Sweertvaegher

Zal de vastgoedmarkt afkoelen als huurinkomsten zouden worden belast, zoals in het plan staat? Is dat een neveneffect van de nieuwe fiscaliteit?

“In eerste instantie wel. Kapitaal trekt naar de plekken waar het meeste rendement te vinden is. Als huurinkomsten worden belast, zullen eigenaars minder overhouden, en zal de waarde van het vastgoed dalen. Tot het na verloop van tijd, door die dalende prijzen, weer goedkoper wordt om in vastgoed te beleggen omdat het rendement weer toeneemt.”

Ook meerwaarde zou meer belast worden.

“Omdat daar een discrepantie zit. Een bedrijf dat zijn winst uitkeert, betaalt 30 procent roerende voorheffing. Als je de winst in het bedrijf laat zitten en je verkoopt het later met een meerwaarde, betaal je geen belastingen. Daardoor stapelt kapitaal zich op in bedrijven - kapitaal dat normaal elders zou worden ingezet, en dat is inefficiënt. In het voorstel van minister Van Peteghem zou die belasting 15 procent zijn, terwijl de roerende voorheffing zou dalen naar 25 procent, maar dat zijn politieke keuzes. Wij hebben als experts in onze aanbevelingen geen percentages vermeld.”

Is het plan van Van Peteghem een belastingverschuiving of een -verlaging?

“Je ziet van ver dat zijn plan niet gefinancierd is. Hij spreekt vooral over verlagingen, een beetje over verhogingen en niet over besparingen. Wel over terugverdieneffecten, maar dat doen beleidsmakers altijd - rekenen op terugverdieneffecten, die er vaak niet of nauwelijks zijn.”

Het is dus een niet-gefinancierde taxshift, zoals die van oud-minister Johan Van Overtveldt (N-VA) in de vorige regering, de Zweedse onder Charles Michel (MR)?

“Door de ingreep van Van Overtveldt loopt de overheid elk jaar een paar miljard mis. Ook de regering-Michel heeft immers niet bespaard op de uitgaven, maar rekende op terugverdieneffecten. Nu zal dat nog erger zijn, er zijn te veel heilige huisjes waaraan Van Peteghem niet raakt, zoals salariswagens en maaltijdcheques.”

Zullen de lagere lasten op arbeid de krapte op de arbeidsmarkt doen dalen? Zullen meer mensen willen werken omdat ze netto meer zullen overhouden?

“Onze werkzaamheidsgraad is laag, maar toch zijn er op dit moment weinig werklozen. Dat heeft te maken met de skills die gevraagd worden op de markt, maar ook met het feit dat veel inactieven niet op zoek zijn naar een job omdat het verschil tussen werken en niet-werken niet groot genoeg is. Dat wordt aantrekkelijker met de verlaging van de lasten op arbeid. Maar nogmaals: dat lost ons begrotingsprobleem niet op, daarvoor moeten we productiever worden.”

BIO

Geboren op 25 april 1973 in Gent.

Doctoreerde op het monetair beleid van de ECB.

Macro-econoom en hoogleraar aan UGent.

Columnist in De Standaard.

Schreef samen met zijn collega Koen Schoors De perfecte storm (2012).

Nog even over de hoge inflatie. U bent gedoctoreerd op het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. Heeft die te veel gratis geld in de economie gepompt?

“Dat is een erg complex verhaal. Maar laat mij dit zeggen: de inflatie vandaag is niet het gevolg van het monetair beleid van de ECB in de jaren voor de covidcrisis. De ECB heeft toen gedaan wat ze moest doen: de inflatie rond de 2 procent houden. Dat de rente laag was, heeft overheden misschien lui gemaakt. Maar het is niet de taak van de ECB om overheden meer of minder lui te maken. De inflatie vandaag is het gevolg van het feit dat het aanbod de vraag niet kan volgen, nu mensen besteden wat ze hebben gespaard tijdens de pandemie.”

De rente is nu met 0,5 procentpunt verhoogd. Goede zaak?

“De ECB mocht gerust wat agressiever zijn. Ik denk dat ze de inflatie nog onderschatten, en ervan uitgaan dat het snel voorbij zal zijn. Een hogere rente zou de economie kunnen afkoelen, omdat sparen dan interessanter, en lenen en investeren duurder wordt.”

Hoe kijkt u naar de dalende beurzen? Gaan die niet nog meer dalen als de rente blijft stijgen?

“De beurs is gevoelig voor hogere rente - in de VS is die al sterker gestegen. Daardoor zou er een milde recessie kunnen komen. Maar daar ben ik niet zo pessimistisch over. In 2008 ging de recessie gepaard met hoge werkloosheid. Vandaag is de werkloosheid laag en zijn er veel vacatures. Ik zou dus niet panikeren. En als een milde recessie niet tot meer werkloosheid leidt en wel tot lagere inflatie, geef mij dan maar een milde recessie.”

‘Geef mij maar een milde recessie’: dat is een lekkere kop.

(lacht) “Het is voorwaardelijk geformuleerd. Schrijf het anders zo op: een milde recessie kan geen kwaad. Of: een milde recessie is geen drama.”

Nog even over oorlog en energie. De Europese sancties werken niet, volgens u. Als het Russische leger een voetbalploeg was, dan stond de Europese Unie als sponsor op de shirtjes, schreef u onlangs.

“Dat is zo. We roepen, maar we bijten niet. We hadden meteen taksen moeten heffen op de import van Russische olie en gas. Maar dat hebben we niet gedaan. En de huidige sancties werken voor geen meter. Als Poetin de kraan een beetje dichtdraait, stijgen de prijzen en stijgt zijn winst. Rusland heeft nooit zoveel inkomsten gehad uit olie en gas. Die kunnen ze allemaal gebruiken om oorlog te voeren.”

Volgens u overschatten we ook de energiefacturen.

“Absoluut. Het mediaanbedrag voor een gezin is momenteel 170 euro. De hoge bedragen die wij horen, gaan alleen over gas en alleen over mensen die een variabel of een nieuw contract hebben. Maar dat is tot op heden een minderheid. En veel mensen worden beschermd door het sociaal tarief. BTW op energie voor iedereen verlagen is een slechte maatregel. Dat doet de consumptie stijgen. Zelfs de sociale tarieven zouden we beter vervangen door een compensatie via het inkomen. Zodat mensen zuiniger worden.”

Tot slot: sparen of beleggen? Volgens financieel expert Pascal Paepen is beleggen nu sowieso slim, omdat er koopjes te doen zijn op de beurs.

“Dat is de vraag. Het zou ook kunnen dat de aandelen nog verder blijven dalen. Maar in principe zitten alle verwachtingen van alle beleggers ter wereld, over inflatie en recessie, op dit moment al in de beurskoersen verrekend. De ene helft denkt dat aandelen goedkoop zijn, en de andere helft te duur.”

Maar op lange termijn stijgt de beurs altijd?

“Daar mag je van uitgaan. Spaarboekjes zijn niet bestand tegen inflatie, aandelen wel, die zullen inflatie altijd overtreffen. Op lange termijn mag je normaal rekenen op een rendement van 7 à 8 procent per jaar. Veel ongelijkheid in onze samenleving heeft niet zozeer te maken met je startkapitaal, maar met je financiële geletterdheid. Al moet ik daaraan toevoegen dat er altijd een risico bestaat: als Poetin morgen een atoombom op Europa dropt, dan staan we er natuurlijk niet zo goed voor.”