Direct naar artikelinhoud
AnalyseBegrotingstekort

De nationale boekhouding is fors uit balans: hoe erg is de situatie? En wat kunnen we eraan doen?

Premier Alexander De Croo (Open Vld) komt aan op een vergadering van de Europese Raad, in juni van dit jaar.Beeld AFP

Na het feestje volgt de kater. Dat geldt ook voor de Nationale Feestdag. Niets ontnuchtert beter dan een blik op de boekhouding van de Belgische staat. Hoe erg is het precies, en wat kunnen we er aan doen?

Vraag je economen Toon Vanheukelom en Bart Van Craeynest om de meest sprekende illustratie van het Belgische Probleem, dan verwijzen ze spontaan allebei naar dezelfde grafiek. Dat is opmerkelijk, want behalve dat beide heren economisch geschoold zijn, is er weinig dat hen bindt. Toon Vanheukelom werkt aan de Onderzoeksgroep Publieke Economie van de KU Leuven. Hij mengt zich liever niet te vaak in het verhitte publieke debat, maar pleit zoals vele progressieven mee voor een grote ‘rechtvaardige’ belastinghervorming zoals Mark Delanote en andere experts ze uittekenden. Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij werkgeverskoepel Voka en staat veeleer aan de klassieke rechterzijde, waar de slanke staat maar beter niet te veel in de weg van de markt loopt. Toch ondertekenden ze allebei met volle overtuiging de inmiddels befaamde ‘brandbrief’, vorige week in De Tijd, waarin ze met 20 andere economen alarm slaan over de budgettaire stand van het land.  

En die eensgezindheid heeft dus vooral met die ene grafiek te maken. Die toont, op basis van cijfers van de Europese Commissie, het zogenaamde ‘houdbaarheidstekort’. Dat cijfer toont aan of een welvaartsstaat  op langere termijn financieel houdbaar blijft of niet. Het combineert de actuele begrotingssituatie met de voorspelde toename van overheidskosten in de toekomst, bijvoorbeeld omdat een vergrijzende bevolking meer pensioenuitgaven en gezondheidszorg vergt. In één oogopslag zie je dus de uitdaging op korte termijn (de begroting!) verbonden met die op lange termijn (de vergrijzing!). 

houdbaarheidstekortBeeld DM

Club Med

Voor België stelt die oogopslag niet gerust. Afgaand op de meest recente cijfers, voor 2021, loopt dat houdbaarheidstekort voor ons land op tot 7,8 procent van het bbp. Anders gezegd: om de Belgische staat financieel gezond te houden en de extra kosten door vergrijzing betaalbaar te houden, moet het land, op termijn, op zoek naar een besparing van een duizelingwekkende 44 miljard euro (in cijfers van vandaag). Wat meer is: in Europees perspectief staat België er met deze maatstaf het slechtste voor van alle eurozonelanden, omdat België als enige een hoog begrotingstekort combineert met een slechte langetermijnfinanciering. 

“Kijk je enkel naar de begroting, dan sluit België aan bij de zogenaamde Club Med-landen”, zegt Bart Van Craeynest. Dat zijn de zuiderse Europese landen met een traditie van oplopende begrotingstekorten en overheidsschulden. In haar jongste budgettaire landenrapport voorspelt de EU-Commissie inderdaad dat in zes landen de rijksschuld ook de komende jaren boven de alarmdrempel van 100 procent van het bbp zal blijven uitkomen: Frankrijk, Griekenland, Portugal, Spanje, Italië ... en België. Van Craeynest: “Maar in vergelijking met die landen heeft België ook een hogere blootstelling aan kosten voor de vergrijzing waarvoor de financiering niet gegarandeerd is. Dat komt mede doordat een land als Griekenland, onder druk, fors heeft moeten snijden in zijn pensioenrechten. Dat wil je als land niet meemaken. Juist daarom is waakzaamheid erg nodig.”

De regering-Martens VIII poseert voor een 'familiefoto', in 1988.Beeld BELGAIMAGE

“Dat toont ook aan dat dit geen kwestie is van linkse of rechtse economen, of zelf niet van linkse of rechtse politici”, vult Toon Vanheukelom aan. “De betaalbaarheid van de welvaartstaat gaat ons allemaal aan. We kunnen debatteren over de manier waarop je die betaalbaarheid garandeert, maar het uitgangspunt staat buiten de discussie, namelijk dat je de toekomstige welvaart wil verzekeren. Ik mis het gevoel van urgentie daarover.” 

Zo doemt toch weer het beeld op van België als ‘zieke man van Europa’. Die oorspronkelijk in de 19de eeuw voor het wankele Ottomaanse Rijk bedoelde beeldspraak wordt wel vaker gebezigd voor landen in vieze budgettaire papieren. En dus ook voor België, helaas. Het goede nieuws is wel dat de situatie vandaag lang niet zo erg is als in de donkergrijze jaren tachtig. In 1981 bedroeg het overheidstekort liefst 16 procent, en tussen 1978 en 1983 explodeerde de staatsschuld van 63 tot 106 procent van het bbp. Dat is nog een crisis van een andere orde, al komen de contouren wel overeen: energiecrisis, inflatie, politieke instabiliteit.

Twee loodzware saneringen kregen het land weer op budgettaire koers, eerst met de rooms-blauwe regeringen van Wilfried Martens (1981-1988), dan met de rooms-rode van Jean-Luc Dehaene (1991-1999). Dat gebeurde onder internationale en later Europese druk: zonder verbeterde overheidsfinanciën zou België niet bij de euroclub mogen. Ook dat is een verschil met nu, vreest Van Craeynest. “Er is geen externe druk. En zonder die factor heeft België eigenlijk nooit veel budgettaire discipline getoond. In crisistijd beschermen we de burgers behoorlijk, maar wij zijn er erg slecht in om in goede tijden wel te hervormen. In die zin is de huidige begrotingsellende ook deels de politieke verantwoordelijkheid van de vorige federale regering. Die had wel de ideologische samenhang en economische rugwind om te hervormen.” 

Corona

De actuele cijfers gaan intussen nog altijd niet de goede kant op. Volgens de pas gepubliceerde budgettaire update van het Monitoringcomité (de groep ambtenaren die de staatsboekhouding overzien) stevent het land voor dit jaar af op een tekort van 28 miljard (5,1 procent van het bbp). Ook de komende jaren zou het tekort rond de 5 procent blijven cirkelen, terwijl de totale staatsschuld zou oplopen tot 116 procent van het bbp (tegenover 105 vandaag). Die cijfers liggen fors boven wat met de EU was afgesproken. 

Corona verklaart een flink deel van de ontsporing. “De regering heeft er goed aan gedaan om de economie en de bevolking in bescherming te nemen op dat moment. Dat was goed crisisbeleid”, geeft Voka-econoom Van Craeynest toe. “Het probleem met België is dat er in crisistijden telkens een scheut overheidsuitgaven bijkomen en dat die achteraf blijft hangen in het structurele beleid. De coronacrisis ebde weg, maar de uitgaven blijven bestaan.” 

“Kijk nog eens naar die grafiek van het houdbaarheidstekort”, bevestigt  Vanheukelom. “Die 3,9 procent begrotingstekort slaat op het structurele tekort, met aftrek van de eenmalige uitgaven. Dat tekort van 3,9 slaat dus op uitgaven die we zonder ingrijpen elk jaar opnieuw zullen blijven maken.” En daar komt ondertussen alweer een pakketje bij, want de voorbije weken sloot de federale regering onder meer akkoorden over koopkrachtondersteuning, een loonsverhoging voor federale ambtenaren en, op langere termijn, een verdere verhoging van de defensie-uitgaven. Ook veel van die kosten zijn structureel of zullen dat later blijken te zijn. 

Het probleem met die slabakkende begrotingsdiscipline komt nu aan de oppervlakte, nu oorlog, energie-onzekerheid en prijsinflatie een grauw toekomstperspectief van recessie schilderen. De hoop dat een aantrekkende post-corona-economie alle financiële zorgen zou doen wegsmelten, is alweer vervlogen. De wegkwijnende economische groei leidt tot minder inkomsten voor de schatkist, waardoor afgesproken nieuwe uitgaven - bijvoorbeeld voor de laagste pensioenen - niet ‘gedekt’ zijn. 

Maar is dat eigenlijk wel zo‘n probleem? België mag dan wel een arme staat zijn, het heeft gemiddeld ‘rijke’ burgers. Het relatief grote spaartegoed van de Belg is een robuust onderpand onder ’s lands betrouwbaarheid op de financiële markten. Toen België in 2011, in volle eurocrisis, in het vizier kwam van de internationale speculanten, schreef toenmalig premier Yves Leterme (cd&v) staatsbons uit, obligaties om de staatsschuld te laten financieren door particuliere, kleinere belegger. De actie werd een succes en toonde de markt dat het land niet zomaar kapot te speculeren was. 

Angst voor een ‘Grieks’ scenario, waarbij het land werkelijk bankroet gaat, is dan ook onnodig. Maar dat wil niet zeggen dat er geen probleem is, waarschuwt Vanheukelom. “Als je die toekomstige financiële uitgaven niet onder controle krijgt, dan gaat de rentesneeuwbal weer aan het rollen. Nieuwe tekorten moeten telkens gefinancierd worden. Als de rente oploopt, tikt dat bedrag weer aan. Als we niets doen, dreigen we in een scenario te komen dat we zoveel aan rente moeten betalen, dat de ruimte verdwijnt om sociaal of economisch beleid te voeren. Dat is dus die rentesneeuwbal.” Een eerste waarschuwing is er al: volgend jaar zullen de rentelasten al een klein miljard hoger liggen dan dit jaar, voorspelt het Monitoringcomité.  

Bart van Craeynest: ‘Andere landen krijgen het vraagstuk wel opgelost. Dan moet het bij ons ook lukken. Het is ook geen kernfysica.’Beeld rv

Politieke samenhang ontbreekt

Blijft over: de vraag van 44 miljard. Hoe lossen we dit op? Die vraag is per definitie politiek-ideologisch geladen. Kijkt links naar meer bijdragen van de grote vermogens, dan zoekt rechts het bij verminderde uitgaven. Het antwoord is wellicht dat beide nodig zullen zijn. Een optimist zal zeggen dat de huidige regering alvast de juiste prioriteiten stelt, met een beloofde hervorming van arbeidsmarkt, pensioenstelsel en fiscaliteit. Alleen ontbreekt de politieke samenhang om ook echt het verschil te maken op die cruciale fronten.

Daarnaast zullen de regeringen zich eens moeten buigen over hun kerntaken. Regeringen, meervoud, want de budgettaire knoop zit ook bij de deelgebieden. Het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap torsen voor dit jaar samen een tekort van 5 miljard en een schuld van 29 miljard euro, Brussel doet daar nog een kleine 10 miljard schuld bij. In Vlaanderen raakt de begroting beter onder controle, al leeft ook het noorden op budgettair grote voet. De institutionele versnippering bemoeilijkt het debat over wat een overheid wel en niet moet doen, de stimulans om spaarzaam te zijn is beperkt. 

Bart Van Craeynest wil geen doemdenker zijn, zegt hij. “Andere landen krijgen het vraagstuk wel opgelost. Dan moet het bij ons ook lukken. Het is ook geen kernfysica. Zweden is een mooi model: sterke staat, grote welvaart. Maar wij willen het welvaartsniveau van Zweden vasthouden, terwijl we, naar verhouding, 900.000 mensen minder aan de slag hebben. Krijg je dat niet opgelost, dan is het onmogelijk om de pensioenlast draaglijk te maken.”

houdbaarheidstekortBeeld DM