Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKrantencommentaren

Wat doen onze politici eigenlijk wél goed? Vijf commentatoren over wat er deugt aan het beleid

‘De gezondheidscrisis werd behoorlijk aangepakt. Niet alle beslissingen waren even goed, maar je zag wel dat er nog leiderschap mogelijk was’, zegt Bart Sturtewagen (De Standaard).Beeld Photo News

Terwijl alle regeringen in zomerslaap gaan, is de sfeer in de pers een tikje aan de negatieve kant - zacht uitgedrukt. Onder lichte dwang gaan vijf krantencommentatoren op zoek naar wat er deugt aan het beleid. ‘Ik ben erg diep moeten gaan om dat te vinden.’

Mocht u eens een politiek commentaarstuk willen schrijven, weet dan dat het even simpel is, of lijkt, als een ei bakken. Ziehier het recept. Neem een cruciaal dossier naar keuze - energie, pensioenen, fiscaliteit, klimaat, mobiliteit, noem maar op - en stel vast dat het hopeloos geblokkeerd zit. Wijs de betrokken ministers en partijen op verontwaardigde toon terecht, en zeg dat ze dringend politieke moed moeten tonen, over hun schaduw moeten springen, de profileringsdrang achterwege moeten laten en knopen moeten doorhakken, en wel op de lange termijn. Als ze dat niet doen, voegt u er tot slot aan toe, dan toont de politieke klasse zich onbekwaam, onverantwoord en mag er sprake zijn van schuldig verzuim. In 2024 zullen ze de prijs voor hun non-beleid betalen.

Het valt op. Wie elke dag verschillende kranten leest, raakt bevangen door een zeker pessimisme. “Een confronterende gedachte”, zegt Isolde Van den Eynde (36), die vaak de pen als gesel hanteert in Het Laatste Nieuws. “Ik heb wel het gevoel dat de sfeer vooral het voorbije half jaar donkerder is geworden, met de hoge inflatie en de oorlog in Oekraïne. En ik moet zeggen dat ik bij het begin van Vivaldi niet zo negatief was, maar vandaag krijgt de federale regering in geen enkel dossier nog veel beweging. Op Vlaams niveau zou dat eenvoudiger moeten zijn, want de ideologische samenhang van die ploeg is groter, maar ook daar is het geen vetpot, als ik eerlijk moet zijn.”

‘Hij lanceert een databank van alle subsidies die worden uitgekeerd. Zo krijg je een overzicht, en zullen ontsporingen niet meer mogelijk zijn’, zegt Isolde Van den Eynde (Het Laatste Nieuws) over Vlaams minister Matthias Diependaele (N-VA).Beeld BELGA

En toch. Een denkoefening. Omdat het zomer is. Omdat de Vlaamse regering met vakantie is, en de federale ploeg volgende week met vakantie vertrekt. Zijn er dossiers of thema’s waarop onze regeringen wél goed presteren? Behoort een positieve krantencommentaar, in theorie ten minste, tot de mogelijkheden? “Een prikkelende vraag”, lacht Bart Eeckhout (50), die bij De Morgen doorgaans Het Oordeel velt. “Er zit kritiek verscholen in de vraag, want ze impliceert dat commentatoren de indruk wekken dat de wereld een nog groter tranendal is dan we al dachten. En die kritiek aanvaard ik. Maar ik voeg eraan toe dat het onze plicht is: schrijven wat niet goed is, wat beter kan. Ik heb onlangs een positief oordeel geveld over de fameuze burgerbevraging over de staatshervorming, en daar heb ik al spijt van, als ik zie wat er achter de schermen allemaal misliep. Journalisten zwaaien sowieso niet graag met lof - misschien omdat ze niet verdacht willen worden van partijdigheid.”

Economie gestut

“Ik begreep de vraag direct”, zegt Liesbeth Van Impe (45), hoofdredacteur en stem van Het Nieuwsblad. “Er is zeker iets aan de hand, ik heb die vaststelling ook al gemaakt. Nu zijn er twee mogelijkheden. Ofwel scheelt er iets aan ons, en zijn commentaarschrijvers een bende zwartgallige azijnpissers geworden, die de goede dingen niet meer zien. Ofwel ligt het toch aan de politiek, en loopt alles inderdaad vast. Ik denk toch het laatste, eerlijk gezegd. Het zijn niet alleen meer de journalisten die hun best moeten doen om niet cynisch te worden - want dat wil ik vermijden. Het zijn vandaag de toppolitici zélf die gelaten en moedeloos zijn. Ze hebben geen benul meer hoe ze grote dossiers moeten aanpakken. Ze zien het zelf niet meer. En dat heb ik in twintig jaar nooit meegemaakt.”

“De toon in de verzamelde pers is zwarter dan een tijd geleden”, ziet ook Isabel Albers (50), algemeen hoofdredacteur en commentaarschrijver bij De Tijd en L’Echo. “Ik ben altijd al streng geweest, maar nooit cynisch. Nu ben ik vaak kwaad en verontwaardigd. Maar de politici zelf, ook uit de meerderheid, zijn nu vaak off the record een pak cynischer dan de journalisten. Vroeger probeerden ze hun beleid nog te verdedigen. En zelfs dat gebeurt niet meer, vandaag zijn ze soms de wanhoop nabij en zeggen ze niks te kunnen doen door het systeem dat vast zit. Het enige wat ze achter de schermen nog doen, is op elkaar schieten. Maar of er ook dingen goed gaan? Dat zou er nog aan mankeren, in een land waar meer dan de helft van het bbp naar de overheid gaat.”

‘Aan zijn plan voor de ziekenhuisfinanciering wordt gewerkt. En die hervorming zou zowel voor de patiënt als voor de overheid een grote vooruitgang betekenen’, zegt Liesbeth Van Impe (Het Nieuwsblad) over minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit).Beeld BELGA

Over één ding zijn alle geïnterviewden het eens: zowel de federale als de Vlaamse regering heeft tijdens de pandemie de economie goed gestut. Bedrijven en burgers kregen snel en degelijk hulp om het hoofd boven water te houden. Al wijzen zowel Van den Eynde als Albers en Eeckhout erop dat het niet de bedoeling is dat het geld blijft stromen. “De neiging bestaat om bedrijven aan het infuus te houden”, zegt Eeckhout. “Het geld mag niet door ramen en deuren”, waarschuwt Van den Eynde. “De steun had sneller fijnmaziger gekund”, aldus Albers. “Het gevoel heeft postgevat dat de overheid overal maar moet tussenkomen. Met het waanidee dat geld toch gratis is. De geest is uit de fles, niemand maalt nog om het budget. En nu de economische sfeer is omgeslagen, met inflatie en oorlog, beseft men dat dit een perfecte storm is. Het resultaat: totale verlamming.”

Leiderschap getoond

De kans lag voor het grijpen, vindt Bart Sturtewagen (62), commentator bij De Standaard. “Deze federale regering is er gekomen door die gezondheidscrisis”, zegt hij. “En die heeft ze behoorlijk aangepakt. Niet alle beslissingen waren even goed, maar je zag wel dat er nog leiderschap mogelijk was: premier Alexander De Croo (Open Vld) en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) wisten vertrouwen in te boezemen. Dat vertrouwen had men kunnen gebruiken om akkoorden door te duwen, maar helaas. Het leiderschap is weer verdampt. De politiek is hervallen in oude gewoonten. Maar goed, de burgers zijn ook hervallen in oude gewoonten - dus verrassend is dat niet.”

Ook Liesbeth Van Impe hoopte dat Vivaldi het momentum van de pandemiecontrole had gebruikt om door te pakken. “Er was veel mogelijk, er was vrijheid van denken, ook over de begroting. Men had, met een mix van opportunisme en verantwoordelijkheidszin, meteen een paar fundamentele dossiers kunnen aanpakken. Maar nee, dus. En ook dat kun je op twee manieren bekijken. Je kunt zeggen: als het de voorbije decennia niet lukte om de pensioenen te hervormen, waarom zou het dan nu wel lukken? Of je kunt denken: als het nú nog niet kan, wanneer zal men er dan ooit wel in slagen?”

De enige belangrijke doorbraak die in de maak lijkt, is de ziekenhuisfinanciering die Frank Vandenbroucke wil hervormen. Zowel Liesbeth Van Impe als Isolde Van den Eynde is daar wel over te spreken. “Ik weet niet of het plan zal landen”, zegt Van Impe. “Maar er wordt onder de waterlijn aan gewerkt. En die hervorming zou zowel voor de patiënt als voor de overheid een grote vooruitgang betekenen.” Van den Eynde is even positief: “Ik had niet verwacht dat Vandenbroucke dit zo snel na corona zou aanpakken. Het is een oud en lastig dossier waar zijn voorgangster Maggie De Block (Open Vld) haar tanden op heeft stukgebeten. Nu zou het kunnen lukken: de overconsumptie tegengaan en ziekenhuizen dwingen tot specialisatie. We zijn er nog niet, maar het lijkt de goede kant op te gaan.”

Wagenpark vergroend

En verder? Positief beleid? Waar zijn de geïnterviewden wel over te spreken? “Ik kan wel een paar dingen opsommen”, zegt Isolde Van den Eynde. “Op Vlaams niveau: de verlaging van de registratierechten op vastgoed van 6 naar 3 procent. Het akkoord om meer te investeren in de zorgsector. De taaltest in de derde kleuterklas, zodat achterstand wordt opgespoord en kinderen die thuis geen Nederlands spreken een betere start krijgen in het eerste leerjaar. Het vaccinatieplan was goed gedaan. Federaal vind ik de vergroening van de bedrijfswagens een prima zaak: tegen 2026 moeten die allemaal elektrisch rijden. Zo zullen vier of vijf jaar later veel elektrische wagens op de tweedehandsmarkt komen, en zijn we vertrokken - ik hoop alleen dat de laadpalen snel volgen. Ook de transitiehuizen van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) vind ik een goede stap op weg naar een meer verlichte samenleving: gedetineerden kunnen er op het einde van hun straf begeleid wonen, en worden door de VDAB geholpen op zoek naar een job.”

"Ik ben het niet met alles eens in zijn fiscale plan, maar op lange termijn zou dit een cruciale hervorming kunnen worden", zegt Isabel Albers (De Tijd) over minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v).Beeld BELGA

En dan is er nog een veeleer technische kwestie, die zowel Van den Eynde als Van Impe positief onthaalt. “Vlaams minister Matthias Diependaele (N-VA) lanceert een databank van alle subsidies die worden uitgekeerd”, zegt Van den Eynde. “Zo krijg je een overzicht, en zullen ontsporingen zoals die met de vele vzw’s van Sihame El Kaouakibi niet meer mogelijk zijn. De burger zal dat niet direct voelen, maar op termijn zal dat ertoe leiden dat middelen beter worden aangewend.” Van Impe gaat akkoord. “Zo komt er straks hopelijk een einde aan subsidies voor allerlei coaches of wandelingen met cavia’s”, lacht ze. “Ik heb trouwens nog een positief punt over het Vlaamse niveau. Al geef ik toe dat ik erg diep ben moeten gaan om dat te vinden: de onderzoekscommissie over PFOS, en vooral die over kinderopvang, zijn een teken dat het Vlaams Parlement het beleid beter controleert. Dat is toch wel wat: de vorige onderzoekscommissie was twintig jaar geleden.”

Grondig werkstuk

Nog een lichtpunt, dat Van Impe en Albers zien: het mede door experts ontworpen fiscale hervormingsplan van federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v). “In dat plan zie je al de contouren van waar een compromis uiteindelijk zou kunnen landen”, zegt Van Impe. “Het vertrouwen ontbreekt nog, maar het plan is er tenminste al. Zoals ik eerder schreef: we hebben wel hervormingen, maar nog geen hervormers.” Ook Albers vindt het plan een begin. “Ik ben het niet met alles eens, maar op lange termijn zou dit een cruciale hervorming kunnen worden. Ik heb de jongste twintig jaar zelden een zo grondig werkstuk gezien. Al moet ik daar toch weer de kritiek aan toevoegen: het plan was nog maar net klaar en door de felle reacties van onder meer Georges-Louis Bouchez (MR) gooide de Wetstraat toch weer de eigen ruiten in.”

Dat er überhaupt nog bestuurd wordt, is op zich al winst, vindt Albers. “Ze maken het ons heel moeilijk om positieve punten te vinden, maar dat doet de politiek toch nog: er zijn. De bagger en het negativisme die een politicus te verduren krijgt - het is niet niks.” Los van die mentale weerbaarheid vindt Van Impe het dan weer een prestatie dat de federale regering overeind gebleven is. “Ze had kunnen vallen over de kerncentrales, en dat is niet gebeurd. Als je goed kijkt, zie je af en toe toch nog een zekere dynamiek.”

Maar een kerntakendebat dat zo noodzakelijk is, daarvoor is de politiek vandaag te bang, vindt Albers. “Uiteraard is het niet allemaal slecht: de vergroening van het wagenpark, de aanleg van fietspaden, de herwaardering van de zorg, de investering in defensie - prima, maar overheden moeten nu knopen doorhakken over de meest efficiënte manieren om gemeenschapsgeld te besteden en veel meer durven te zeggen wat ze niet meer gaan doen.”

Lokale besturen

Waar de meeste commentatoren het over eens zijn: nee, deze generatie politici is niet slechter dan de vorige. Dit is een ander tijdperk, met nieuwe media en een verschroeiend tempo. “Hypermedia en hyperpolitiek”, noemt Eeckhout het. “En om socioloog Luc Huyse te parafraseren: het wordt ook steeds moeilijker voor nationale politici om zich meester te maken van problemen die almaar internationaler zijn. Plus: je kunt het deze generatie niet verwijten dat ze opgezadeld zit met de problemen die vorige generaties lieten liggen.”

‘De transitiehuizen van de minister van Justitie vind ik een goede stap op weg naar een meer verlichte samenleving’, zegt Isolde Van den Eynde (Het Laatste Nieuws)over Vincent Van Quickenborne (Open Vld).Beeld ANP / EPA

Bart Sturtewagen, de ouderdomsdeken in dit gezelschap, wil de huidige patstellingen ook wel relativeren. “Het is niet altijd zo geweest”, zegt hij. “Maar we hebben iets van deze strekking wel eerder meegemaakt. Vandaag zitten we vast in eindeloze formatiegolven en geblokkeerde dossiers, in de jaren tachtig viel de regering om de haverklap - denk aan de vele kabinetten die wijlen Wilfried Martens moest vormen. Dat was ook een vorm van malgoverno. Pas in de jaren negentig zorgde Jean-Luc Dehaene voor herstel. Ik hoop dat wij in 2024 een moment van catharsis zullen beleven, waardoor een groot akkoord over de toekomst van dit land mogelijk wordt. Want het geld om nieuwe deals te smeren, is op. En met de stijgende rente wordt onze schuld een groot probleem. Niemand zou overigens schrikken als de federale regering over enkele maanden alsnog valt. Het is jammer dat een groot akkoord, tussen de PS en de N-VA, in 2011 al niet mogelijk was.”

Tot slot: een enthousiaste noot van Bart Eeckhout. “Waar veel vooruitgang is geboekt, is het stedenbeleid”, zegt hij. “Toen ik twintig jaar geleden als journalist begon, werd over Gent, Mechelen en Antwerpen nog gesproken zoals vandaag over Molenbeek. Dat is echt helemaal veranderd. Ook in Brussel zijn stadskankers weggewerkt en is het beleid meer afgestemd op de zwakke weggebruikers, zoals in Gent en Antwerpen. Die vooruitgang wordt mee aangestuurd door het federale en het Vlaamse niveau. In de steden zie je dus nog echt dat politiek dingen ten goede kan veranderen.”

Isabel Albers gaat akkoord. “Dat lijkt mij het meest positieve: nabijheid. Goddank doen veel lokale besturen goed hun werk.”